Aan lager wal

Blog

     0

Soms is het de keukenla, soms een lade van een dressoir, van een sideboard of gewoon van een kastje. Ieder huishouden kent wel zo’n plekje waar voorwerpen belanden, die weinig nut meer lijken te hebben en toch niet weggegooid worden. Het kunnen ook vaasjes zijn of porseleinen bakjes met een dekseltje, blikken trommeltjes of een lege koffiebus. Bij ons is het een oude Keulse pot, grijs met kobaltblauwe versieringen, en hij staat in de keuken op de vensterbank.

Mijn moeder bewaarde zout in die pot, want door het glazuurlaagje werd dit niet vochtig. Hij heeft al die jaren onder in het gootsteenkastje gestaan en toen het ouderlijk huis leeggeruimd moest worden, heb ik me over deze jeugdherinnering ontfermd. Maar zout hoeft er niet meer in, dat zit nu in een plastic bus, die afgesloten kan worden en bij mijn weten nog nooit vochtig is geworden. De pot had dus geen functie meer en stond er louter voor de sier en het sentiment. De afgelopen week viel mij op dat hij een comeback gemaakt heeft.

Natuurlijk wist ik wel dat ik af en toe een schroefje of een elastiekje erin stopte, maar ik had niet in de gaten dat de pot inmiddels een heuse vergaarbak was geworden. Met tijd genoeg en weinig omhanden keerde ik de pot om, om als amateurarcheoloog de inhoud eens goed te bestuderen. Het resultaat verraste mij.

Het aantal elastiekjes was opgelopen tot zes. Dat ene schroefje waren er elf geworden, in vijf verschillende maten, en ik vroeg me af waarom ik ze niet gewoon had weggegooid. Mijn zoon heeft in zijn bus twee verzamelkoffers vol nieuwe schroeven liggen, in alle maten, platkop en bolkop, en ik heb niet eens meer een fatsoenlijke boormachine.

Om in het hang- en sluitwerk te blijven: ik vond ook nog een patentboutje (of is het een halve?), een scharnier van de vorige hordeur, een roestig kettinkje, een verweesd bitje en vier kerstboomhaakjes. Over twee zwarte dopjes heb ik lang moeten nadenken, maar inmiddels weet ik dat deze onder de boxen van mijn muziekinstallatie horen. Er lagen ook drie batterijen in de pot, waarvan er twee eigenlijk in de rookmelders moeten zitten, maar die gaan dan onherroepelijk piepen. Daar moet ik na de quarantaine maar eens werk van gaan maken.

Zakjes snijbloemenvoedsel kom ik overal in de keuken tegen, dus het verbaasde me niet dat er hier ook een lag. Ze zijn net als gehaktkruiden, blijkbaar zijn er altijd meer zakjes dan je nodig hebt. Twee knoopjes vond ik slechts, vergezeld van een klein kartonnetje met een stukje draad eromheen gewikkeld. Ook mijn vrouw heeft geen idee meer bij welke kledingstukken dit drietal hoort.

Tenslotte kwam ik mijn kleinzoons tegen. Als ze een middagje langs zijn geweest, ligt aan het einde van het bezoek de vloer natuurlijk bezaaid met speelgoed. Geeft niets, dat ruimen wij wel op is steevast het devies, maar vaak blijven er onder de bank of onder de kast toch wat kleine onderdelen achter, die we pas bij het stofzuigen tegenkomen. De Keulse pot is er blij mee en is inmiddels in het bezit van vier Playmobiel-onderdelen, drie legosteentjes, twee kleine zwaarden en een valhelm.

Met z’n drieën stellen die legblokjes maar weinig voor, op deze manier zijn ze nutteloos. Maar als ik ze naar zolder breng en herenig met de grote bak met steentjes, kunnen ze weer van alles worden: een huis, een politieboot of een brandweerkazerne. Op de veertigste dag van mijn quarantaine voelde ik me even zo’n legosteentje, onbeschadigd en nog goed op kleur, maar geïsoleerd en zonder functie.

Ik dacht aan dood hout, wrakhout op het strand en aan de hoek van de gracht waar zich al het vuil aan lager wal verzameld, en werd bijna boos op Marianne Zwagerman en Jort Kelder. Zij benadrukken dat mensen ten dienste staan van de economie en het lijkt erop dat onze functie hierin zo hard mogelijk werken tegen een zo laag mogelijk inkomen is, om daarna het verdiende geld zo snel mogelijk uit te geven. Na je arbeidzame leven kun je maar beter doodgaan, want bejaarden zijn slechts een kostenpost, zeker als ze te dik zijn en gerookt hebben. Sander Schimmelpennick sloot zich hier haastig bij aan door het introduceren van de 60min-economie: met huisarrest voor iedereen vanaf zestig jaar kan de economie weer van het slot en lopen de terrasjes weer vol.

Natuurlijk moet je dergelijke uitspraken naast je neerleggen. Dat doe ik ook, maar ze hebben wel het besef gebracht dat ik me door de coronacrisis ouder ben gaan voelen. Ik ben ruim boven de zestig, nog net geen kwetsbare oudere, maar zit wel in een risicogroep die voorlopig beter binnen kan blijven. Op zondag woon ik nu thuis de kerkdienst bij en doordeweeks zijn mijn kinderen met hun boodschappen mijn mantelzorgers. Economisch ben ik alleen nog maar nuttig als ik mijn geld uitgeef, daarnaast ben ik slechts een belemmering voor economisch herstel.

Gelukkig lag er vanochtend een kaart van de kleinkinderen op de mat: Lieve opa en oma, we missen jullie! Hopelijk tot snel. Dikke kus.

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: