Belastingparadijs

De oorsprong van het citaat is duister, het wordt in al zijn variaties toegeschreven aan tenminste tien politici of publicisten: Wie op zijn twintigste niet links is heeft geen hart. Wie het op zijn veertigste nog steeds is, heeft geen verstand.
Mijn geschiedenisleraar schreef het toe aan Pieter Oud, burgemeester van Rotterdam en in 1948 één van de oprichters van de VVD, nadat hij het jaar ervoor uit de PvdA was gestapt. Mijn vader schreef het citaat toe aan Winston Churchill, de Britse premier die in de Tweede Wereldoorlog de Europese leider in de strijd tegen Adolf Hitler was, terwijl George Clemenceau, de premier die Frankrijk naar het einde van de Eerste Wereldoorlog leidde, het over zijn zoon gezegd zou hebben. De woorden worden eveneens toegeschreven aan de Britse premier Benjamin Disraeli, de Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck en de Engelse filosoof Bertrand Russell. Hierdoor is het dus onmogelijk bij dit citaat een correcte bronvermelding te geven, het lijkt bijna een tegeltjeswijsheid geworden te zijn.
Op mijn twintigste studeerde ik, woonde op een studentenflat en was natuurlijk links. Corpsballen waren rechts en zij woonden in studentenhuizen in de Utrechtse binnenstad. De Amerikaanse president Nixon was rechts en het Watergateschandaal toonde aan dat hij niet te vertrouwen was. In Nederland was onderwijsminister De Brauw van DS’70 rechts. Hij verhoogde het collegegeld van tweehonderd naar duizend gulden, terwijl Marcus Bakker van de linkse CPN vond dat de regering de miljarden beter kon zoeken bij Akzo, Philips en Defensie. Boudewijn de Groot had de protestliederen inmiddels achter zich gelaten, maar vond het half doodschoppen van een voetballer nog altijd te verkiezen boven het bord voor de kop van de zakenman. Rechts? Daar word je alleen maar slechter van.
Twintig jaar later was ik geheel in lijn met genoemde tegeltjeswijsheid opgeschoven naar rechts. Als hoofd van een gezin, met een universitaire opleiding op zak en een baan in het onderwijs, meende ik te behoren tot de gevestigde orde en wilde ik mijn koophuis met hypotheekrenteaftrek beschermen door rechts te stemmen. Voor de krakersrellen van Koninginnedag 1980 kon ik nog wel enig begrip opbrengen, de echo van mijn studentenjaren klonk hierin nog door. Maar de grote demonstratie tegen het NAVO-dubbelbesluit en de plaatsing van kruisraketten in Nederland ging op 29 oktober 1983 geheel aan mij voorbij, omdat het rechtse Koude Oorlog-denken vat op mij had gekregen.
Terwijl ik nog iedere maand honderd gulden afloste van mijn studiebeurs en mijn salaris door de bezuinigingen van het kabinet-Lubbers I nauwelijks steeg, paste ik mijn inmiddels centrumrechtse stemgedrag zelfs niet aan toen minister Onno Ruding de werkgeversafdrachten aan het ABP in de jaren tachtig terugbracht van 21 procent naar 8,3 procent. Ik wilde blijven geloven dat ik het goed voor elkaar had en dat ik geen last zou gaan krijgen van de verslechterde dekkingsgraad van mijn pensioenfonds, dat door deze maatregel toen al met vijftien miljard euro werd benadeeld. Nee, ik bleef geloven in de liberale kracht van het individu en was bang dat juist linkse solidariteit mij geld zou gaan kosten.
De woekering van het neoliberalisme en de schaamteloze infiltratie van de zakenwereld in de politiek hebben me eindelijk aan het denken gezet. Moet ik de rest van mijn leven centrumrechts blijven stemmen om een verstandig mens te lijken? Bij de afgelopen verkiezingen koos ik voor het CDA omdat deze partij beloofde op te zullen komen voor familie en gezin, waarbij ik ook dacht aan de belangen van mijn kinderen en kleinkinderen. Acht maanden later, en met een kabinet dat nog geen drie weken regeert, heb ik al spijt van mijn stemgedrag. Bij de onderhandelingen over het vierjarenplan van ons nieuwe kabinet had het CDA geen enkele moeite om de dividendbelasting af te schaffen en tegelijkertijd de BTW op de dagelijkse boodschappen van ieder gezin te verhogen.
Moet ik blijven stemmen op partijen die vestigingsklimaat en beurswaarde belangrijker vinden dan het dagelijkse leven van de normale Nederlander, die gereduceerd wordt tot werkgelegenheid of zorgkosten? Nee, mijn hart vertelde het me al en na de afgelopen weken is ook mijn verstand om. Bij de volgende verkiezingen ga ik terug naar mijn jeugd en stem ik weer links, op voorwaarde dat deze kant van het politieke spectrum de dienstbaarheid van de overheid aan het zakenleven een halt toeroept. Wie op zijn zestigste nog steeds rechts is, heeft niets van het leven geleerd.