Borrowed tunes

Mijn studentenjaren waren één groot muzikaal feest, dat aan het einde van de jaren zeventig ruw verstoord werd door de opkomst van de punk. Ik kon de stap van Comes a time van Neil Young naar Never mind the bollocks, here are the Sex Pistols niet maken en haakte gedeeltelijk af. Mijn afstuderen in december 1979 was de genadeklap: ik ging werken, moest lessen voorbereiden en repetities nakijken. Van mijn eerste salaris had ik weliswaar een nieuw cassettedeck gekocht, maar steeds vaker bleef de geluidsinstallatie zwijgen. Bovendien werd ik anderhalf jaar later voor het eerst vader, en dochterlief had naast goede oren ook een flink temperament. Als Led Zeppelin haar op de avonden, dat mama werkte, wakker maakte, was het gedaan met mijn rust en zat ik ’s avonds laat nog schriftelijke overhoringen te corrigeren. De keuze was gauw gemaakt, het werd stil in de huiskamer.
Mijn leerlingen hadden van dit alles geen last. Jongens probeerden mij enthousiast te krijgen voor groepen als The Cure en Joy Division, meisjes schreven Wham! en UB40 op hun etui of agenda. Ik kon er niet in meegaan. Het laatste vinyl dat ik kocht was Love over gold van Dire Straits, maar veel draaide ik deze elpee niet. Ik werd dertig, kocht een huis, werd voor de tweede keer vader en vergat jong te blijven.
Natuurlijk zag ik Michael Jackson, Madonna of George Michael weleens voorbijkomen op MTV, maar het klikte niet. De muziek van de jaren tachtig ging in een waas van luiers en kinderbijslag aan mij voorbij. Het enige, waar ik nog naar luisterde, waren de oude cassettebandjes die ik in de auto van en naar mijn werk afspeelde. Mijn favoriete nummers uit de jaren zestig en zeventig, meer van hetzelfde dus.
Toen mijn dochters naar de Dag Top 5 van TMF gingen kijken, werd ik weer een beetje wakker. De cd had de langspeelplaat inmiddels verdrongen en ik kocht een cd-speler. Twee zelfs, want met een nieuwe auto kwam ook een cd-speler voor onderweg. De cassettebandjes werden verleden tijd.
Aanvankelijk kon ik niet geloven dat Jesus to a child gezongen werd door George Michael, want Wake me up before you go go en I want your sex waren mijn referentienummers. Maar het was echt waar, en toen ik nummers als Older en The strangest thing hoorde, kocht ik de cd. Maandenlang heb ik onderweg naar niets anders geluisterd, helemaal in de ban van de warme en troostende stem, die bovenal geloofwaardig klonk. En troost kon ik wel gebruiken, want meer en meer kreeg deze veertiger het gevoel dat hij zijn leven weliswaar op orde had, maar dat hij diep vanbinnen iets miste.
Tien jaar later zat ik achter mijn bureau mijn biografie te schrijven, niet om mijn grote daden nog eens over het voetlicht te brengen, maar om er al schrijvende achter te komen wie ik nu eigenlijk was. Om alle songteksten, die ik in mijn hoofd moest bewaren, toe te vertrouwen aan het papier en ze los te kunnen laten. Borrowed tunes noemde ik mijn biografie, naar een nummer van Neil Young, waarin hij een oude melodie van de Rolling Stones gebruikte, too wasted to write his own.
Op de klanken van mijn muzikale reddingsboeien ging ik terug naar het oorlogsverleden van mijn ouders en liep ik weer alleen door Dordrecht naar de kleuterschool. Opnieuw stond ik in mijn eentje, met drie ijsjes in mijn hand, aan de kop van de Afsluitdijk, omdat de bus met mijn broers erin doorgereden was. Ik beleefde weer de worsteling van mijn ouders met de erfelijke spierziekte van mijn broer en zus, en zag me mijzelf handhaven door van iedere situatie het beste te maken, zonder er echt van te kunnen genieten.
De songteksten kwamen tijdens het schrijven vanzelf, daar hoefde ik geen moeite voor te doen. Ze lagen al jaren op dit moment te wachten. Van Pink Floyd’s The child is grown, the dream is gone and I have become comfortably numb uit het eerste hoofdstuk tot het afsluitende I listen to my words, but they fall far below. I let my music take me where my heart wants to go van Cat Stevens. Ik leerde afstand te nemen, los te laten en soms opnieuw te verbinden. Het maakte mij een gelukkiger mens.
In mijn biografie staan vijf citaten van George Michael, woorden die mij gesteund hebben en me in die lastige jaren soms ook een richting lieten zien. Mijn favoriete song is Freedom 90, waarin hij voor mij de spijker op zijn kop sloeg: I think there’s something you should know: I think it’s time I stopped the show. There’s something deep inside of me, there’s someone I forgot te be. Daarmee was ik er nog niet, en op momenten van onzekerheid stak George mij een hart onder de riem door te zingen: All those insecurities, that have held me down for so long, I can’t say I’ve found a cure for these. But at least I know them, so they’re not so strong. Daarmee kon ik weer verder, totdat ik uiteindelijk aankwam waar ik nu ben.
Het zou overdreven zijn te zeggen, dat ik het zonder George Michael niet gered zou hebben; daarmee zou ik vooral mijzelf te kort doen. Maar mijn borrowed tunes hebben een grote plaats in mijn hart gekregen, omdat zij mij jarenlang getroost en begeleid hebben. Daarom was het zo slecht wakker worden op tweede kerstdag: Georgios Kyriacos Panagiotou is niet meer.
MOOI!!!
Met hoofdletters en uitroeptekens.
Ik neem je hoofdletters en uitroeptekens met een diepe buiging in ontvangst. Dank, dank.