Coronablues

Blog

     0

Langzaam verandert mijn dagritme. Vier weken geleden liep om half negen de wekker voor het laatst af, zoals iedere dag van al die weken, maanden en jaren sinds mijn vervroegde pensionering, nu alweer meer dan vijf jaar geleden. Tien over half negen het bed uit, om tien voor negen met een boterham aan de koffie en om negen uur het eerste journaal van die dag. Dan terug naar boven, wassen en aankleden en zien wat er vandaag verder gaat komen. Wat eten we vanavond, moeten er nog boodschappen gedaan worden?

Op de dagen dat mijn vrouw naar de sportschool ging, voor aquashape of yoga, had ik het huis een paar uur voor mezelf. Geen straf, integendeel, het waren uitgelezen momenten om achter mijn laptop een blog te schrijven of een tekening af te maken. Of om op Netflix nog even achter een seriemoordenaar aan te gaan, iets waar mijn vrouw wat minder gek op is en wat in mijn eentje dus een stuk lekkerder kijkt.

De wekker zwijgt nu en het journaal van negen uur is inmiddels dat van tien uur geworden. Vaak interesseert het nieuws mij maar bitter weinig, het is eigenlijk net zoiets het raam open zetten om de buitenwereld binnen te laten. We zijn wakker, we zijn er nog en is er iets gebeurd wat wij echt moeten weten?

Nu onze zoon éénmaal per week boodschappen voor ons doet, wordt de vraag wat we vanavond eten bepaald door wat koelkast en vriezer nog te bieden hebben. En dat valt heel erg mee, want zonder bezoek dat graag een vorkje meepikt slinkt de voorraad een stuk minder snel. De verfijning verdwijnt wat buiten beeld, soms mist er een bittertje, een zuurtje of een krokantje, maar zolang het geen tulpenbollen zijn hoor je mij niet klagen.

Het winkelcentrum mis ik trouwens niet, ik ben daar al zo vaak geweest dat ik nog wel een jaartje zonder kan. Ik heb al in geen weken een parkeerplaatsje hoeven zoeken, ik ben niet bij de geldautomaat geweest en ben niet aangeklampt door straatkrantverkopers of dwingende deelnemers aan de Roparun. Mij worden geen gratis kranten meer aangeboden, impulsaankopen doe ik even niet en ik hoef mij niet te ergeren aan winkelwagentjes, die met hun kletspraatjes het pad blokkeren. Hoe zouden de stamgasten van de koffietafel bij Albert Heijn nu hun ochtenden doorbrengen?

Er wordt hier nu niet meer gesport of scrabbelen moet onder denksport vallen, want het speelbord wijkt niet meer van tafel en heeft zich een plek in ons dagritme veroverd. Nieuwe uitvoering! staat er op de rode doos, maar op de onderkant zit een stickertje met de prijs in guldens (f 21,95) om te bevestigen dat nieuw altijd relatief is. Na het middageten en na de avondvaat gaat het deksel er vanaf, draaien we de houten blokjes om, leggen de Q weg en pakken een letter om te zien wie mag beginnen en zo de eerste tweemaal woordwaarde pakt.

Met 164 punten in één beurt heeft mijn vrouw dit record stevig in handen, met 460 punten voor een hele pot ben ik hierin leidend. Regelmatig betrap ik mezelf erop, dat ik ga denken in scrabble-staccato: hoeveel punten zou Z-W-E-R-V-E-R op kunnen leveren? Ik ben ook heel erg gespitst op woorden met een C (corona uitgezonderd), want zonder de H zijn die twee blokjes eigenlijk de grootste stoorzenders in het spel. Cel, cent, acne, acte, alles is goed als die C maar weg is. De punten doen er even niet toe.

Maar wat mis ik het zwembad! Als ik mijn kledingkast open zie ik mijn nutteloze sporttas, mijn nieuwe paarse handdoek en zwarte zwembroek. Wat was het heerlijk om als eerste het spiegelende blauwgroene oppervlak te doorklieven en zonder adem te halen door te zwemmen naar de overkant. Om bij ieder keerpunt weer als een gek naar de overkant te willen, tot mijn spieren lichte krampverschijnselen kregen en mijn chloorogen iedere lamp een regenboog gaven. Om de cadans te pakken te krijgen om maar door te kunnen gaan, tot mijn hoofd helemaal leeg was en ieder probleem was opgelost.

Zwemmen op anderhalve meter afstand lukt natuurlijk niet, dus wanneer gaan mijn zwembroek en ik weer nat? Hoe gaan wij straks opstarten? Gaat dit echt nog twee jaar duren, zoals sommige deskundigen zeggen?

Ik denk dat ik tegen die tijd het winkelcentrum zelfs mis, maar wat graag graag een parkeerplaatsje zoek, natuurlijk eerst ga pinnen en iets onverstandigs ga kopen, de straatkrantkrantverkoper en de Roparunner blijmoedig een euro geef en misschien voor één keer zelfs De Telegraaf accepteer. Maar ik ben bang dat ik me dan nog steeds erger aan blokkerende winkelwagentjes en ik weet zeker dat ik nergens een stamgast word.

Zonder extra letter- of woordwaarde levert S-T-A-M-G-A-S-T trouwens maar elf punten op, Z-W-E-M-M-E-N acht punten meer. Cadans en centrum zijn overigens mooie C-woorden.

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: