Kleine man, grote vriend
Kleinzoon wordt in september alweer drie, en opadagen veranderen mee met zijn groter worden. Natuurlijk zijn er ijzersterke rituelen, die zich weten te handhaven. Daarvan is oma wakker maken iedere oppasdag weer de eerste. De voorpret begint al in de auto, wanneer wij beiden luidkeels onze afkeer van oma´s geliefde karnemelk uitspreken: bèèèh. In de tuin roept hij al: Oma!, in de huiskamer gevolgd door: Ik ben er!, om er op de trap aan toe te voegen: Ik kom naar boven, oma! Hij stormt de slaapkamer in, duikt op het bed en weet van gekkigheid niet welke geluiden hij moet maken. Oma moet nog goed haar best doen voor een kusje.
De lade met speelgoed, op het kamertje waar hij af en toe slaapt, is nog steeds de tweede halte. Maar tegenwoordig moet de la helemaal leeg: in een hoog tempo komen oude rammelaars, houten puzzels, plastic blokjes en volgekraste kleurboeken tevoorschijn. Aan het einde van deze inventariscontrole moet opa nog even een toren bouwen, waarbij kleinzoon geduldig wacht tot de blokjes allemaal op elkaar gestapeld staan. Hij kijkt mij met zijn ondeugendste blik aan en schopt de toren omver, daarbij alvast mijn tekst gebruikend: Nou ja! Hij groet beer op de plank nog even en is alweer weg. Het einde van dit ritueel komt in zicht.
De kamer ernaast, opa’s rariteitenkabinet, is een stuk interessanter aan het worden. Hij kan nu beter bij alle spulletjes, die opa gedurende zijn hele leven om zich heen heeft verzameld. Blauwe steentjes, schelpen, glazen doosjes, magneten met de Beatles erop, alles moet door zijn handen. De knopjes van de versterker worden getest, en de vorige keer heeft mijn platenspeler twee dagen gedraaid, omdat ik te laat in de gaten had, dat ook deze aan- en uitknop geen geheimen meer heeft voor de kleine man.
Het hoogtepunt van opa’s kamer is natuurlijk de laptop. Kleinzoon kruipt op de bureaustoel en als een echte directeur neemt hij bezit van mijn bureau. Hij zet wat potloodkrassen op mijn aantekenblok (balpennen en viltstiften liggen zolang even ergens anders) en maant mij de laptop aan te zetten. Hij heeft hem alvast opengeklapt. Inmiddels weet kleinzoon, dat het niet opschiet, wanneer hij opa helpt bij het invoeren van het wachtwoord. Tegenwoordig kan hij het opbrengen min of meer rustig af te wachten tot de foto van de sinasappelboompjes bij tante Ellis op het beeldscherm verschijnt. Ja! Roept hij enthousiast, hij kan aan de slag. Snel open ik nog even een lege Word-pagina voor hem en de directeur stort zich op het toetsenbord. Opa, dit is mijn werk, zegt hij, wanneer de eerste tekens op het scherm verschijnen. Dit zijn cijfers, heb ik gemaakt, klinkt het even later, ik ga nog meer letters nemen. Wanneer ik het wel genoeg vind en hem oproep te stoppen, zegt de grote baas: Ik moet dit nog even afmaken, opa. Tja, daar staat opa dan.
Met de belofte, straks nog even naar de wasmachine te zullen gaan kijken, krijg ik hem mee naar beneden. Hij ziet dat oma in de keuken bezig is, en pakt onmiddellijk het plastic krukje, dat wij gebruiken voor de bovenste planken van de keukenkastjes. Mijn grote vriend weet inmiddels dat hij op dit krukje bij alles op het aanrecht kan, vooral bij de keukenkraan. Hij gaat even afwassen, maar ziet al gauw de doos met pepermuntjes staan, die wij buiten zijn bereik even wat hoger hadden gezet.
Ons huis is duidelijk niet meer ingericht op kleine kinderen, en aan een opadag gaat altijd een kleine, maar routinematige verhuizing vooraf. De glazen vogels, die ik kreeg voor mij zestigste verjaardag, verdwijnen in de kast en de vazen uit Zuid-Frankrijk belanden bovenop die kast. Uit de la met voorraad krijgen pepermunt en uien een plekje op het aanrecht. Uien? Ja, kleinzoon vindt het heerlijk om alle losse schilletjes van de uien te trekken. Maar als wij hem zijn gang laten gaan, vinden we drie dagen later nog de snippertjes ervan.
De kleine man is nog steeds aan het ontdekken of hij pepermuntjes, met de klemtoon op de eerste e, wel echt lekker vindt. Hij kan er niet van afblijven, scheurt hele rollen open, maar wanneer hij er eentje in zijn mond heeft, kijkt hij ons een beetje moeilijk aan en zegt: pépermuntjes zijn een beetje pittig.
Pittig, dat is zo’n opa- en omadag ook. Maar met hulp van brandweerman Sam, Peppa Big en haar broertje George gaat zo’n dag toch ook weer snel voorbij. Een bezoek aan de ijssalon aan het einde van de middag is een laatste vluchtheuvel. Daar zit opa dan, enigszins vermoeid, met een aardbeien- en een smurfenijsje voor zich. Kleinzoon staat ondertussen een tafeltje verder bij vier meisjes, die vertederd, maar ook enigszins ongemakkelijk naar zijn verhalen luisteren en er niets van snappen.
Wanneer ik mijn grote vriend weer naar mama en papa breng, ruimt oma ondertussen de huiskamer op, bergt al het speelgoed weer op in de la, sorteert het wasgoed dat ongesorteerd in de wasmachine terecht was gekomen en zakt moegestreden op de bank, even later vergezeld door een niet minder vermoeide opa. Bij thuiskomst vroeg mama nog aan de kleine man, of het leuk was bij opa en oma. Zonder enige aarzeling was zijn antwoord: Ja.
Kom je volgende week weer bij opa spelen, Joe?