Lennon

04. Markettenweg

     0

Het probleem bij dromen is, natuurlijk, dat die van anderen zo vervelend zijn, zei de Engelse dichter W.H. Auden, en hij voegde eraan toe: Vertel een droom, verlies een lezer. Misschien ijdele hoop, maar ik ga het er toch op wagen, want ik droom veel. Ik heb het dan niet over dromen zoals die van Marten Luther King, die in het volle daglicht een ideaal verbeelden. Nee, ik heb het over de nachtgezichten, die mij in mijn slaap komen opzoeken en waarover ik mij bij het wakker worden soms ernstig kan verbazen. Waar ben ik vannacht nu weer geweest?

Een jaar of tien geleden zat ik wekelijks met een professionele begeleider mijn leven door te nemen, met als doel los te komen van patronen, die me in staat gesteld hadden volwassen te worden in een niet erg liefdevolle omgeving. Deze nu overbodige patronen hielden mij gevangen en maakten mij ongelukkig. Het was een intensief proces, vooral omdat mijn wil om te veranderen groter was dan mijn vermogen mijzelf hierin te sturen. Het voelde lange tijd als een verbouwing waarin het oude gesloopt, maar het nieuwe nog niet zichtbaar is. Dus was er lange tijd vooral verwarring in mijn bovenkamer.

De verbouwing ging ’s nachts gewoon door en vaak was ik blij dat de wekker mij uit dromenland terugriep. Het leek wel of iemand met een enorme lepel door de brei in mijn hoofd roerde, van waaruit ik ’s nachts de onverteerbare stukken opgediend kreeg. Met zijn eigen slagersmes in mijn hand fietste ik achter mijn vader aan, maar gelukkig lukte het mij niet hem in te halen. Mijn moeder knipte de foto uit mijn paspoort, zodat ik zonder identiteit verder moest. En iedere week vergat ik wel een keertje waar ik mijn auto geparkeerd had en kon hem niet terugvinden. Ik zag de opa, die ik nooit gekend heb, in een militair uniform een familiefoto maken, maar ik stond er niet tussen. Mijn haar was te lang en mijn spijkerbroek te oud.

Na enige tijd werden de dromen rustiger en kwam ik op bekend terrein. Nu pas bleek wie mijn echte opvoeders geweest waren, hoe verwarrend hun kompas bij tijden ook was. Mijn muzikale jeugdhelden lieten me niet in de steek en maakten ’s nachts hun opwachting. Met Lennaert Nijgh nam ik teksten van Boudewijn de Groot door, Keith Richards van de Rolling Stones bood mij zijn ring met doodshoofd aan. Paul Simon, een aardige man, bekeek de Nederlandse hoesjes van zijn singles, terwijl we er een paar draaiden. Ik was aanwezig bij de opnames van Dark side of the moon van Pink Floyd, en voorspelde David Gilmour dat deze plaat een groot succes zou worden. Van de Beatles kreeg ik ook bezoek, maar helaas alleen van Paul McCartney. Het was een kort gesprek, want ik stelde de verkeerde vragen. Sir Paul had al snel in de gaten dat ik liever met John Lennon sprak.

Het is januari 1964, ik ben tien jaar oud en de Beatles bestormen de hitparade met She loves you en I want to hold your hand. Zoveel energie en vrolijkheid had ik nog niet vaak meegemaakt, en ik was meteen verkocht. Niet dat ik geld had om deze singles te kopen, laat staan een elpee, maar de oude bandrecorder van mijn vader bracht uitkomst. Samen met mijn grote broer nam ik de nummers op van de radio en als ik uit school kwam had ik tot het avondeten de tijd om ernaar te luisteren. Geld voor kauwgom had ik wel, zodat ik het sparen van vogelplaatjes inruilde voor het verzamelen van de foto’s van de Beatles, die in deze pakjes zaten.

Het is 1967, ik blijf dat jaar in de tweede klas van het gymnasium zitten en het huis is te klein. De Beatles zijn voor mij niet meer alleen een groep, maar vier te onderscheiden individuen. Het geheel is nog steeds meer dan de som der delen, maar de songs van John Lennon springen er voor mij steeds meer uit. Naarmate zijn teksten persoonlijker worden, meen ik er meer van mijzelf in te herkennen en hij wordt het rolmodel dat ik thuis of op school niet kan vinden.

Het psychedelische Strawberry Fields forever opent deuren, die tot dan toe gesloten waren en ik wil op John Lennon uit Penny Lane lijken. Er is een list voor nodig om aan zo’n ziekenfondsbrilletje te komen en ik vertel mijn moeder dat ik een zwembril nodig heb, omdat ik met waterpolo de scheidsrechter op de kant niet meer kan zien. Dat klopt ook wel, maar ik draag het dunne metalen montuur meer buiten dan in het zwembad. Zo’n Afghaanse jas komt er pas in mijn studententijd, maar de strijd om de kapper gaat een nieuwe fase in. Toen ik jaren later een foto van mijzelf uit die tijd tegenkwam, schrok ik bijna. Ik had er geen idee van, dat ik zo dicht in de buurt van mijn idool was gekomen.

Life is what happens to you while you’re busy making other plans is misschien wel Lennon’s mooiste uitspraak, en ik heb er in mijn jaren van verwarring veel aan moeten denken. Zijn woorden verlosten mij van het waanidee dat een goed leven afhangt van de plannen die je ermee hebt. Die had ik namelijk nooit gemaakt. Sindsdien weet ik het zeker: het leven laat zich niet dwingen en bepaalt zijn eigen loop. Hoe ik daarop reageer is bepalend voor mijn gevoel van geluk.

Ik heb het dus ook niet gepland dat mijn kleindochter op dezelfde dag jarig is als John Lennon. En ik heb er al helemaal geen hand in gehad dat mijn jongste kleinzoon afgelopen zaterdag de mooie naam Lennon meegekregen heeft. Ik kan geen betere manier vinden om in hem vernoemd te worden en het maakt mij zijn gelukkige en trotse opa.

Zou het toeval zijn dat Lennon op één van de laatste dagen van de winter is geboren?

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: