Over ziek zijn (3): Van XL naar L en M

Blog

     0

Oktober kwam en nam de herfst mee. Tot diep in september had ik het nog gered met mijn zomerkleren, met af en toe een vest omdat mijn beschermende vetlaag net zo snel afbrokkelde als mijn voorraad passende kleding. Zeker twee derde van mijn kledingkast was inmiddels nutteloos geworden, pantalons zakten over mijn heupen, overhemden misten mijn zwemmerslijf en polo’s hingen loodrecht, als natte vlaggen, naar beneden. Slechts de paar broeken en T-shirts die ik aan het einde van de vorige zomer kocht, met al diverse kilo’s minder om het lijf, hebben nog iets van pasvorm. Gelukkig doen mijn voeten niet mee, want ik kan nog steeds in al mijn schoenen. Voor onderbroeken geldt dat niet, maar die ziet toch niemand. En het elastiek in de band doet nog steeds zijn werk.

Mijn kledingkast begon een raar allegaartje te worden met een enorme voorraad aan gewassen en gestreken kledij, die niet meer gedragen ging worden, naast kleine stapeltjes nog wel passend textiel. Het was de hoogste tijd voor de zomer-winterwisseling en een totale herstructurering van mijn kledingvoorraad. Veel draagbaars kwam er niet uit de kast op zolder, dat had ik er inmiddels zelf al tussenuit gezocht. Het was te groot of veel te groot, en meer dan keurig sorteren of gewoon weggooien viel er niet mee te doen. Het was een middag van afscheid nemen, soms met pijn in het hart, soms met een stiekem gevoel van opluchting: ik hoefde me niet meer verplicht te voelen die nog redelijk nieuwe maar oncomfortabele trui nog een keer aan te trekken.

Wat bleef er over? Drie niet eens zoveel te grote broeken en een spijkerbroek die om een maat kleiner vroeg. Vier witte en vier zwarte T-shirts, drie onlangs aangeschafte truien, twee geruite houthakkersoverhemden en twee vesten die nog een klein stukje mee de herfst in konden. Ik denk dat mijn complete voorraad in één koffer met een gewicht van nog geen vijftien kilo paste. Wat dat betreft kon ik iedere dag vertrekken.

Maar welke jas doe ik dan aan? Mijn schoondochter wees me er eens op dat ik een bijzondere voorliefde heb voor jassen, regenjassen, jasjes en jacks, en ik moest haar gelijk geven. Het is vast een reactie op mijn schooltijd met maar één jas per seizoen, altijd donkerblauw of grijs, te warm of te koud, niet waterdicht of winddoorlatend, met onhandige knopen of zakken of geen lusje om aan de schoolkapstok op te hangen. Of die gewoon niet lekker zaten. Sindsdien ben ik voortdurend op zoek geweest naar de perfecte jas voor iedere situatie en daarin ben ik een eind gekomen.

Afgelopen winter kocht ik de ultieme winterjas. Een legergroene parka met rode binnenkant en teddybont in de capuchon. Hij was niet goedkoop, ik heb hem selectief gedragen en ben er dus te zuinig op geweest. Want nu is hij te groot. En net als met andere spullen die een zekere emotionele waarde vertegenwoordigen, zag ik deze jas graag in handen komen van iemand die iets van die waarde begrijpt of zelfs kan overnemen, en natuurlijk dacht ik eerst aan mijn zoon. Maar zoals ik XL was, is hij al jaren XXL en de jas was hem te klein. Mijn schoonzoon is in veel opzichten mijn tegenpool, maar op verrassende punten ook weer niet. De jas past en staat hem prima, maar hij vond het lastig om hem aan te nemen. Hoe overtuig je een ex-marinier? Met een dienstbevel natuurlijk, en dat werkte. Ik zal er zuinig op zijn en vooral met trots dagen, waren zijn woorden en ik denk dat het met de emotionele overdracht wel goed zit. Legergroen staat hem trouwens nog steeds prima.

Verder maak ik me over de straks te dragen jas niet zo druk. Ik kom toch nauwelijks meer verder dan de tuin, zit niet meer op de fiets, rijd geen auto meer en ga nooit meer naar een winkel. Net zoals mijn sleutelbos gebruik ik ook mijn portemonnee nauwelijks meer. Betaalpasjes, rijbewijs, OV-chipkaart en museumjaarkaart heb ik niet meer nodig. Alleen het pasje van de zorgverzekering gaat straks nog wel dienstdoen, ben ik bang.

Maar terug naar die jas. Achter in de kast hangt nog een keurige grijze wintercoat, model slim fit, en daarom niet veel gedragen. Hij heeft op dit moment gewacht en gaat een mooie tijd tegemoet. De afstand tussen huisdeur en bijrijdersstoel moet hij met gemak kunnen overbruggen, meer eisen worden niet aan hem gesteld.

Zonder keuzestress wordt het leven steeds eenvoudiger.

 

 

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: