Pech (3): Wachten
Mijn schoonmoeder noemde het stilgezet worden, en dat was inderdaad wat ik nu aan den lijve ondervond. Veel dagelijkse beslommeringen waren ineens futiel en zingeving begon aan een nieuw hoofdstuk. Ik bevond me in een niemandsland, met achter me de slagboom van een gezond bestaan met toekomstplannetjes gesloten en voor me de slagboom naar de details van de rest van mijn leven nog niet geopend. Ik moest wachten en heel snel leren om te gaan met onzekerheid, misschien ook wel met angst. Mijn hoofd was als een flipperkast, mijn gedachten schoten alle kanten op en vonden vooral houvast in concrete ideeën, in zaken die ik allang had willen afronden maar die wegens te weinig urgentie waren blijven liggen.
Het opruimen van mijn administratie was in een uur gebeurd en mijn computer vroeg nog minder tijd, want bijna alles was bijgehouden. Ik gooide wat ballast, zoals vergeelde krantenknipsels en toegangskaartjes voor musea, weg uit de twee A4-bakjes op mijn bureau en stelde het kritisch doornemen van twee ordners met mijn diepste persoonlijke weerslag nog even uit. Ik wist dat daarin wat beslissingen lagen te wachten, waar ik nog een nachtje over wilde slapen.
Dat gold niet voor mijn oude slippers, die onder het bed stonden. In de vorige eeuw hadden ze de Franse camping nog meegemaakt en het was dan ook niet verwonderlijk dat ze er afgetrapt en vies uitzagen. Ineens kon ik hun aanwezigheid niet meer verdragen en wist ik dat ze weg moesten, en in hun voetspoor gingen mijn oude verfschoenen mee. Ongemerkt was ik toch een beetje schoon schip aan het maken, want die ochtend bij het scheren had ik mij al afgevraagd of ik al mijn aftershave nog wel op ging krijgen, en of mijn zoon die luchtjes lekker zou vinden. Toen had ik mijzelf weer tot de orde moeten roepen, want dat pad wilde ik nog niet inslaan.
Gedachten vormen het grootste gevaar bij al dat wachten, want zij lijken juist een voorkeur te hebben voor die ongewenste wegen. Hoe oud zie ik mijn kleinkinderen nog worden? Kan mijn vrouw, kunnen mijn kinderen eigenlijk wel zonder mij? Wat gebeurt er straks met al mijn kennis, mijn creativiteit en mijn herinneringen, zijn die dan in één zucht weg, gewist als een computerbestand? Hoe gelovig ben ik eigenlijk, gaat dat kleine katholieke jongetje het straks nog winnen van al die protestantse dominees? Want gek genoeg lukt het me nu beter om mijn hart te openen voor de engelen uit mijn jeugd dan voor alle oprechte woorden van mijn protestantse omgeving.
Iedere ochtend tel ik bij het wakker worden de dagen tot het nadere onderzoek opnieuw af. Negen dagen vanaf het telefoontje van het ziekenhuis, na goedkeuring door de anesthesioloog voor het ondergaan van een echo-endoscopie, in totaal dus dertien dagen. Ik voel dat het heel verleidelijk is om een zondebok te zoeken voor mijn situatie en deze door mijn ongeduld te vinden in de traagheid van het medische proces, maar inmiddels heb ik een paar principiële beslissingen genomen. Ik ga mezelf onderwerpen aan dit proces, wil me hierin laten leiden en zo proberen mijn innerlijke rust vast te houden. Hiermee wil ik de persoon blijven die ik altijd geweest ben, ik wil mijn waardigheid behouden en hiermee proberen mijn directe omgeving niet meer te belasten dan mijn ziekte dat nu al doet.
Ook ben ik al snel tot het inzicht gekomen dat ik de muur, die ik in mijn jeugd om mijn diepste gevoelens heb opgetrokken, lager moet maken. Ik heb de ballotagecommissie naar huis gestuurd en heb besloten meer mensen met hun meningen en overtuigingen toe te laten. Althans, dat ga ik proberen, want mijn vermijdende hechtingsproblematiek laat zich niet zo makkelijk wegsturen en, eerlijk gezegd, voel ik me in de luwte van zijn schild nog altijd comfortabel. Maar ik weet dat ik meer dan ooit andere mensen nodig heb, als steun en als spiegel. Soms dragen zij een sleutel bij zich tot ruimtes die ik voorgoed gesloten achtte en waarvan de inhoud mij nieuwe inzichten kan verschaffen en tot troost kan zijn.
Ondertussen zien mijn dagen er ongeveer hetzelfde uit. Op de bank zitten is in sneltreinvaart een specialiteit van me aan het worden, en nog nooit heb ik zo vaak naar voetballen en wielrennen gekeken. Al kijkend werk ik allerlei kleine hapjes naar binnen, om mijn geringe eetlust bij de maaltijden te compenseren. Yoghurt met cornflakes, bakjes kwark, met of zonder aardbeien, crackers met jonge kaas, sinaasappels, spritsen en koekjes. Meer dan ooit kijk ik af en toe uit het raam, loop naar de vuilnisbak buiten de tuin en kijk de straat in. Ik vind het prettig even naar de restafvalbak aan het einde van het parkeerterrein te lopen, of een rondje om het huizenblok.
Bij de Tour de France kijk ik eigenlijk vooral naar de omgeving, net zoals ik dat jaren geleden al deed om in de stemming te komen voor onze kampeervakantie. Dit jaar was vooral de etappe tussen Nîmes en Carcassonne mijn favoriet, want dat is de streek waar ik heel wat haringen de grond in heb geslagen. Weer rook ik de lavendel, de tijm en de rozemarijn, en ik zag de wijnranken wuiven in de verzengende zon. Ik kreeg zowaar weer trek in een koud biertje en een zakje naturel chips, een vaste campinggewoonte rond een uur of vier ‘s middags. De smaak van Cantaloupe-meloenen kwam in mijn mond en ik proefde heimwee zoals ik dat nog nooit geproefd had.
Want buiten lijkt de zomer met mij mee te treuren en in de tuin zie ik vooral achterstallig snoei- en schoffelwerk omhoogschieten.
Wordt vervolgd