Starman

Van iemand, die als een kameleon de tijdgeest wist te weerspiegelen, verwacht je geen voortijdig einde. Hij regisseerde de tijd, dachten wij, en de tijd had geen vat op hem. Schokkend zou ik het niet willen noemen, maar het was toch op z´n minst verrassend dat mijn smartphone me afgelopen maandagochtend vertelde dat David Bowie was overleden. En terwijl de zelfbenoemde Bowie-fans zich die avond om de tafel van Matthijs van Nieuwkerk verzamelden, realiseerde ik mij dat Ziggy Stardust zijn einde geheel in stijl geregisseerd had, en dat zelfs Don Leo Blokhuis blind en doof geweest was voor alle aanwijzingen, die hij de afgelopen maanden gegeven had. Hoe vaak was de naam Lazarus niet voorbijgekomen? En zag hij er op zijn laatste foto’s niet oud en kwetsbaar uit? Daar, waar wij misschien en paar songs of liederen koesteren, waarmee we afscheid zouden willen nemen op onze begrafenis, nam Bowie een complete cd op en liet daarbij een theaterstuk regisseren. Een afscheid in stijl, chique noemde iemand het.
Ter gelegenheid van onze vijftigste verjaardag stelde ik met een vriend een Top 50 samen. We begonnen in ons geboortejaar in de jaren vijftig en werkten via e-mail gestaag de latere decennia af, elke tien jaar goed voor tien nummers. Drie gemotiveerde nominaties gingen er telkens over en weer, en de ander mocht daaruit één selecteren. Dat was soms slikken, want als het beste nummer van drie nominaties The day that curly Billy shot down crazy Sam McGee van de Hollies is, wordt je verdraagzaamheid wel even op de proef gesteld. The Jean Genie kwam terecht op nummer 33, liet nummers als Midnight in Memphis van J.J. Cale en Desire van U2 achter zich, maar moest voorrang geven aan Me and Bobby McGee van Janis Joplin en Naast jou van Boudewijn de Groot, onze nummer één. Was ik een Bowie-fan? Had ik stiekem bij DWDD willen zitten om mijn liefde voor hem te bekennen? Dat vroeg om zelfonderzoek, maar die 33e plaats zei eigenlijk al genoeg.
Het was een beetje een katterige tijd, het begin van de jaren zeventig. Woodstock was eerder de begrafenis van de hippietijd dan de apotheose, en, voor wie dat nog niet duidelijk was, maakte het fatale concert van de Rolling Stones op Altamont Speedway, een kleine vier maanden later, een eind aan alle twijfel. Brian Jones, Jimi Hendrix, Janis joplin en Jim Morrison stichtten de 27 Club, John Lennon zat in primal scream therapy en begeleid door Helter skelter van de Beatles slachtten Charles Manson en zijn volgelingen Sharon Tate af. Boudewijn de Groot had gedesillusioneerd zijn boerderij in Dwingeloo verlaten en ik probeerde mijn hoofd boven water te houden in mijn laatste jaren op de middelbare school. Niet voor niets was Bridge over troubled water van Simon and Garfunkel de grootste hit van 1970.
Een nieuwe studie in een nieuwe stad. Nieuwe vrienden en nieuwe muziek. Opeens waren daar de albums The man who sold the world en The rise and fall of Ziggy Stardust and the spiders from Mars, en in het kielzog daarvan Hunky Dory. David Bowie, Lou Reed en Roxy Music klonken nieuw en opwindend, en gaven mijn platenkast weer richting. Aladdin Sane en Diamond dogs, ik draaide mijn Bowie-albums grijs. En toch, langzaam sloop ook de twijfel weer binnen. Androgyn, wat was dat eigenlijk? Ik had niets met soulmuziek, dus moest ik Young Americans nu ineens wel goed gaan vinden? Ik hield het voor gezien en zocht mijn heil bij Emmylou Harris.
Ik nam definitief afscheid van de muziek van David Bowie bij de crematie van één van mijn leerlingen. The thin white duke was naar Berlijn verhuisd, richting avant garde, en ik was in Spijkenisse terechtgekomen, richting huisje-boompje-beestje. Henk was binnen zeer korte tijd overleden aan jeugdkanker, zoals dat toen genoemd werd. Bij zijn crematie had hij zijn eigen muziek uitgekozen, een voor mij volkomen nieuw verschijnsel. In de volle aula van het crematorium benam Henk ons de adem met het weergaloze Heroes. Hier komt geen nummer van Bowie ooit meer overheen, want altijd als ik hem hierna zag of hoorde, moest ik weer denken aan Henk. Zwartleren jack, Palestijnse shawl en veel te jong om te sterven.
Zouden Henk en David elkaar inmiddels ontmoet hebben?
Mooi… dat einde… En ja, ik schrok idd, al was ik niet die fervente fan van Bowie. Hij kwam wel als een hele aardige vent over
in interviews… Jammer, zo jong nog…
Het was inderdaad een heel bijzonder moment, daar in dat crematorium. Zoiets blijft je altijd bij, temeer daar ik nog maar net één jaar leraar was. en dus maar een jaar of zeven ouder.