The summer of love

06. Krommedijk

     0

Het was de zomer van vijftig jaar geleden, en volgens de krant zijn wij sindsdien allemaal hippies geworden, burgerlijke hippies. Het romantische ideaal van de authentieke mens, het vrije en zichzelf ontwikkelende individu, was in 1967 de kern van de nieuwe jeugdcultuur en deze wensdroom wordt tot op de dag van vandaag door een breed publiek gedragen. Ook door burgers, die niet aan vrije liefde doen, geen drugs gebruiken en voor wie oosterse spiritualiteit niet verder gaat dan het yogamatje.

Het is vreemd zo’n beschouwend artikel te lezen over iets waar ik zelf bijna deel van uitmaakte, iets wat ik vanaf de zijlijn met veel plezier beleefd heb, zonder het verder te hoeven duiden. Het was er gewoon en het was iets wat mij van de generatie van mijn ouders onderscheidde. Er hingen vibraties in de lucht, die in verdunde vorm zelfs onze nieuwbouwwijk in Dordrecht bereikten en waarop ik, zoveel als maar mogelijk was, wilde afstemmen. Dat viel overigens nog lang niet mee, want de dagelijkse werkelijkheid was taai.

Het artikel zette mij aan het denken, want hoe zag die zomer van vijftig jaar geleden er voor mij dan precies uit? In deze jaren loopt de discografie van de Beatles als de rode draad door mijn leven, zodat dat geestverruimende seizoen eigenlijk al in februari begon. De single Penny Lane was opmerkelijk, maar de B-kant Strawberry Fields Forever overrompelde me volkomen. De hoesfoto trouwens ook, John met een ziekenfondsbrilletje, Paul en Ringo met een snor en George met een baardje. In kleding die ik nog nooit eerder gezien had en die de termen hip of blits te boven gingen. Van psychedelica had ik nog geen weet, maar ik was er zeker van dat het er zo uitzag en zo klonk. En dit was nog maar een voorproefje van wat de elpee Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band in juni zou gaan brengen. All you need is love, het volkslied van die zomer, stak hierbij bleek af.

En natuurlijk was er het hoesje van San Francisco (Be sure to wear some flowers in your hair) van Scott McKenzie, de ode aan de flower power die in augustus op nummer één stond. De Golden Gate Bridge leende zijn silhouet voor de sierlijke letters van de titel van de song, en in een cirkel stond de naam van de zanger. Van typografie had ik nog nooit gehoord, maar deze letters deden mijn handen jeuken om ze te imiteren en vervolgens op mijn eigen naam toe te passen. De viltstiften, toen nog in pakjes van zes, kwamen in mijn leven en wat was ik blij dat mijn ouders een lopende rekening bij de kantoorboekhandel hadden. Want viltstiften waarschuwen je niet dat ze bijna op zijn, en hoe krijg je dan zo’n tekening af? Zet u het maar op de rekening van Koopmans.

De televisie was zwart-wit en kende nog maar twee netten. Het was zaterdagavond, de schoolvakantie naderde en zonder verdere aankondiging was er ineens dat korte filmpje, om de tijd tot het journaal op te vullen. Een meisje danst op de rotsen en op het strand, de golven breken. De muziek begint zacht, maar zwelt gaandeweg aan en werkt naar een climax toe. De zangeres heeft het over pillen en over Alice, en eindigt met de oproep: Feed your head. In de dagen erna verkocht ik twee singles voor te weinig geld om White rabbit van Jefferson Airplane te kunnen kopen. Deze zomer kon niet meer stuk, dacht ik.

Helaas, de dagelijkse werkelijkheid bleek inderdaad taai. Mijn schoolrapporten waren dat jaar niet bijzonder goed geweest, maar zelf dacht ik het nog te redden. Mijn ouders hadden zo hun twijfels. In de week van de rapportvergaderingen liep de spanning in huis hoog op en uiteindelijk besloot mijn moeder de klassenleraar op te bellen. Natuurlijk mocht hij nog geen openheid van zaken geven, maar hij stelde wel de wedervraag die alle hoop de bodem insloeg: Denkt Stephan dan zelf nog dat hij overgaat?

Het rapport was nog slechter dan in mijn ongunstigste scenario, ik had sterk het vermoeden dat mijn leraren alle cijfers naar beneden hadden afgerond. Een drie voor meetkunde, een vier voor Latijn en een vijf voor algebra en Frans. De acht voor godsdienst en de zeven voor tekenen hadden me niet kunnen redden, ik was niet bevorderd tot de derde klas. Mijn ouders waren radeloos. Van de drie jongetjes, die zo goed konden leren, was ik de eerste die zijn ouders teleurstelde. Zelf zat ik er niet zo mee, want wat was nu een jaar op een mensenleven? Bijna iedereen bleef toch weleens zitten?

Maar op relativering zaten mijn ouders niet te wachten. Ik moest maar naar een kostschool, anders zou het verkeerd met mij aflopen. En werd het ook niet eens tijd voor de kapper? De kostschool werd het gelukkig niet, maar ik moest het schooljaar erop naar de huiswerkklas, om na schooltijd in een doodstille kantine iedere dag anderhalf uur te doen wat ik thuis ook niet deed. Nee, hippie worden zat er dat jaar nog niet in, maar gelukkig had ik wel mijn viltstiften. En Vietnam was nog ver weg.

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: