#WOT 10: Menu

04. Markettenweg

     2

Mijn moeder kon goed koken, maar door dit te schrijven wil ik niet suggereren dat mijn vrouw dit niet kan. En natuurlijk ben ik ook in staat mijn eigen potje te koken, al ben ik in de keuken bepaald gemakzuchtig te noemen. Al met al een beetje een lange omweg om te kunnen beginnen, maar zo hoop ik een paar stereotyperingen te hebben vermeden. De moderne tijd hè, net wat u zegt. Vraag het anders Marieke Lucas Rijneveld maar.

Natuurlijk ben ik opgegroeid met de heilige drie-eenheid van aardappels, groente en vlees en met een vader als keurmeester was aan dat laatste nooit gebrek. Mijn eetlust was ronduit gezond te noemen, zodat ik vaak in de keuken te vinden was als mijn moeder stond te koken. In mijn eigen idee verleende ik daar waardevolle hand- en spandiensten, maar misschien hield mijn moeder mij gewoon bezig. Wel leerde ik al snel dat een vliegende kraai altijd wat vangt, omdat er in de keuken genoeg te proeven was.

Toetjes waren gevaarlijk, vooral omdat mijn vader hierin nogal een dominante smaak had. Havermout, griesmeelpap, paprijst met boter en suiker of tutti frutti met custard, ik walg er nog steeds van. De lucht van gekookte melk doet mijn maag zich omkeren en de introductie van yoghurt en vanillevla in glazen literflessen kwam als een bevrijding. Voor mij nooit meer drilpudding, zelfs niet als het zich vermomt als bakkersroom in een tompouce.


Menu = 1) spijskaart 2) opgave van gerechten 3) lijst van keuzemogelijkheden op een computer


Bestaat er zoiets als heimwee-eten? Eten dat de jaren vijftig en zestig terugbrengt en dat je vooral niet meer moet gaan koken omdat het natuurlijk gaat tegenvallen?

Dat weet ik zeker, want ineens was er het verlangen naar een rolmops. Op vrijdag doorbrak de katholieke kerk zelf de heilige drie-eenheid door onthouding van het gebruik van vlees voor te schrijven, en dus aten we op die dag vis. Soms was dat gekookte kabeljauw met mosterdstip, soms kregen we een rolmops, een opgerolde zure haring met een stukje augurk erin, vastgehouden door een paar platte stokjes. De hernieuwde kennismaking viel mij vies tegen, dit stukje heimwee had ik beter met rust kunnen laten.

Daarom waag ik mij niet aan één van mijn favoriete gerechten uit die tijd, stamppot uien oftewel sipels en ierpels, een regelrechte verwijzing naar mijn Friese wortels. Ik vond het heerlijk en had volgens mijn moeder beter hekjes om de rand van mijn bord kunnen hebben, zoveel schepte ik ervan op. Maar als ik nu terugdenk aan die hutspot zonder winterpeen, heb ik mijn twijfels. Het kost het me weinig moeite dit gerecht en deze illusie in het verleden te laten, vergezeld door kaantjes en bloedworst en de potten met leverworst in het zuur van de cafetaria.

Vrijdag bracht trouwens niet altijd vis, soms maakte mijn moeder dikkoek. Ze was er niet gek op, mijn vader moest hiervoor flink lobbyen en ik steunde hem daar graag in. Dikkoek leek nog het meest op een tulband en om dit te kunnen maken stond er een apart blik in de kast. Hierin ging deeg met rozijnen en vervolgens werd het deksel met twee klemmetjes vastgeklikt.

Het geheel ging een halve middag in een pan met kokend water en als avondeten kregen wij allemaal een dikke plak van de nog warme koek, waar ruim boter en suiker overheen ging. Deze reis in het verleden durf ik nog wel aan, maar toen ik in een kookwinkel om mij heen keek zag ik nergens zo’n dikkoekvorm. Er naar informeren ging me net te ver, het voelde als vragen naar Belga-kauwgom bij een snoepwinkel.

Waar is toch het Russische ei gebleven? Heel af en toe aten we wel eens buiten de deur, niet een hele maaltijd maar gewoon een tussendoortje, als ik met mijn moeder mee de stad in ging. Bij Russische eieren hoort een lunchroom in jaren vijftig-stijl, met pastelkleurige stoelen van vinyl onder een tafel met afgeronde hoeken en metalen poten. En op de vloer natuurlijk geblokt linoleum.

Die lunchroom van Warenhuis Linders in Dordrecht is zo´n beetje mijn eerste herinnering aan de grote stad en ik keek er mijn ogen uit. Zou ik vandaag een Russisch ei mogen, aardappel- en groentesalade op een bedje van sla met daar bovenop halve hardgekookte eieren, overgoten met dunne mayonaise? Als mijn moeder een croquet bestelde, wist ik dat ik goed zat. Bestelde zij een kopje koffie, dan werd het voor mij waarschijnlijk een flesje drinken. Ook erg lekker, en het deed mij de boerderij in Gramsbergen voorgoed vergeten.

De croquet van mijn moeder is als kroket met zijn tijd meegegaan, maar het Russische ei heeft de Koude Oorlog niet overleefd. Het is verworden tot een bakje kledder uit een fabriek oet Twente, met eieren uit een legbatterij en veel te veel zout.

Ook dat weet ik nu zeker, culinair jeugdsentiment is niet bestand tegen de vooruitgang.

 

#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

2 thoughts on “#WOT 10: Menu

  1. ik kende dikkoek niet maar moest bij je beschrijving denken aan Poffert. En daar worden vormen voor verkocht, een tulbandvorm met deksel.

    1. Blijft de vraag: gaat er dan toch weer een illusie verloren? Maar als hij de poffertpan op mijn pad komt ….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: