#WOT 14: Haken
Mijn kinderen zaten op een degelijke basisschool. De argumenten om voor deze school te kiezen liggen in de vorige eeuw, zelf was ik vijfendertig jaar jonger en ik weet zeker dat ik nu een andere keuze gemaakt zou hebben. Maar het hoorde bij de verwarring die ik van thuis had meegekregen, bij de schijnzekerheid die ik hiertegen om mij heen opgetrokken had en die pas vijfentwintig jaar later zou instorten. De keuze voor deze basisschool past bij mij in de Bassie-en Adriaan-categorie: ik snap het wel, maar ik begrijp het niet.
Natuurlijk hebben alle kinderen er leren lezen en schrijven, en rekenen kunnen ze als de beste. Het degelijke zat hem niet in Bas en Toos en Joep de Poes, of in boom-roos-vis, maar veel meer in de algemene sfeer. Jongens kregen handenarbeid, meisjes kregen handwerken en er was zelfs een speciale handwerkjuf om dit te begeleiden. Er zat niet veel ontwikkeling in het curriculum, want alle dochters kwamen thuis met ongeveer dezelfde gebreide broddellapjes, gepunnikte sliertjes en gehaakte dekentjes, waaronder in een gerecycled boterkuipje met een gehaakt randje een piepklein poppetje lag te slapen.
Haken = 1) blijven vastzitten 2) handwerktechniek 3) haperen 4) laten struikelen
Handwerken, breien of haken zit mijn dochters niet in het bloed en ik vermoed dat ze niet allemaal in staat zijn om een knoop aan een blouse of jas te zetten. Eigenlijk ben ik daar wel trots op, je hoeft niet alles wat je als kind opgedrongen krijgt je hele leven lang met je mee te nemen. Het past eigenlijk ook wel bij mijn opvoedkundige adagium, dat mijn kinderen een beroep moesten leren om later voor zichzelf te kunnen zorgen, dat mijn dochters financieel niet afhankelijk werden van een echtgenoot en dat mijn zoon zich tot een vrouwvriendelijke man ging ontwikkelen.
Voor dat laatste had ik vooral mijn hoop gevestigd op voorbeeldwerking, door zijn drie zussen niet anders te behandelen dan hemzelf. Ik denk dat dit redelijk gelukt is, want toen zijn laatste zus het huis uitging, grapten we tegen elkaar dat de mannen nu in de meerderheid waren en dat onze tijd gekomen was. Op de WC gingen we een Playboykalender ophangen en met bier en chips voortaan alleen nog maar naar voetbalwedstrijden op televisie kijken. De tijden van Heartbreak High of Beverly Hills 90210 waren voorbij. Maar het leven ging op de oude voet verder.
Gymnastiek was op die basisschool ook zo’n ondergeschoven kindje. Een gediplomeerde leraar of lerares had de schoolvereniging niet en dus werden de lessen door de leerkracht zelf gegeven. Tenminste, voor de leerlingen voor wie de gymnastiekles niet bij wijze van strafmaatregel kwam te vervallen. Vreemd genoeg gebeurde dat nooit met de rekenles.
Het heeft in ieder geval wel één van de merkwaardigste anekdotes uit die jaren opgeleverd, want bij het begin van de les waarin de kinderen aan de ringen mochten zwaaien, zei de juffrouw – uiteraard in rok – bij het voordoen dat niemand mocht lachen, want iedereen droeg immers een onderbroek.
Maar misschien was het gedrag van de leerkracht, die ooit zijn hand verloren had en aan het begin van het schooljaar aan de hele klas liet zien hoe je zijn kunsthand eraf kon draaien en kon vervangen door een haak, nog wel vreemder. Of was dit een daad van ultieme acceptatie, een paardenmiddel om een einde te maken aan alle nieuwsgierigheid? Het is mijn kinderen in ieder geval goed bijgebleven.
Een echt hoogtepunt was de invoering van het vak techniek. De hoop dat mijn kinderen nu eindelijk hun eigen lekke banden leerden plakken had ik al laten varen, want op de middelbare school bouwden mijn dochters vooral spaghettibruggen. Wat mijn zoon tijdens deze lessen op de basisschool deed werd mij niet helemaal duidelijk, totdat er een ouderavond kwam.
Zelfvoldaan vertelde de onderwijzer dat het zo fijn was voor de leerkracht wanneer de kinderen goed hun best deden en vol trots liet hij de hoek van het lokaal zien, waar een aantal oude radio’s, elektrische apparaten en computers stonden. De les techniek bleek te bestaan uit het slopen van deze apparaten en zoonlief was er blij mee. Het werd zijn beste vak.
Jaren later hoorde ik van één van mijn kinderen dat, als je goed je best had gedaan, je bij deze leerkracht mocht komen kijken hoe hij zichzelf injecteerde met insuline en dat hij, wanneer jarige kinderen het waagden om met een traktatie zijn lokaal binnen te komen zonder een appel of een peer, hij verbolgen reageerde en zich als suikerpatiënt gepasseerd voelde. De stroopwafel van de jarige brak hij nadrukkelijk in tweeën en gaf twee uitverkoren leerlingen ieder een helft.
Toen deze onderwijzer aan het einde van dat jaar hoorde dat mijn zoon na de vakantie toch maar naar een andere school ging, gaf hij aan het begin van de laatste schoolweek voor het voltallige front van de klas zijn doos met kleurpotloden aan een medeleerling. Hij had ze toch niet meer nodig.
Hiermee was voor mij de laatste illusie van pedagogisch-didactische bekwaamheid op die school verdampt en die middag vroeg ik mijn verdrietige zoon wanneer hij zijn vakantie wilde laten beginnen, aan het einde van de week of nu meteen. Zijn zomervakantie duurde dat jaar een stukje langer.
Overigens zijn de lessen techniek hem beter bijgebleven dan de handwerklessen bij zijn zussen. Want slopen kan hij nog steeds als de beste, mijn dochters zijn op die school vooral goed geworden in afhaken.
#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.