#WOT 16: Meter

Volgens mijn moeder had ik een gat in mijn hand, zelf vond ik dat nogal meevallen. Zonder een bankrekening, waarop ik rood kon staan, was ik niet eens in staat om meer uit te geven dan het zakgeld dat ik kreeg. Dat zakgeld was altijd snel op, daarin had ze wel gelijk, maar de verleidingen waren dan ook groot. Een single kostte toch al snel vier gulden, een pakje viltstiften drie, een driekleurige Napolitana van de Ola-ijscoman veertig cent en een zakje Treets of een kroket uit de automatiek bij het station een kwartje. Daarbij kwamen ook nog de maandelijkse Muziek Expres van vijfenzeventig cent en het wekelijkse zakje patat na de zwemtraining op vrijdag, toch ook al gauw vijftig cent. Nee, voor mij was zakgeld niet bedoeld om te sparen, hoe kwam mijn moeder daar toch bij?
Er waren natuurlijk wel manieren om dat krappe zakgeld aan te vullen. Als ik boodschappen deed, mocht ik het statiegeld van de ingeleverde potjes en flessen houden en ik hield het fust goed in de gaten. Voor een niet zo gangbare fles reed ik desnoods half Dordrecht af, tot ik een winkel gevonden had waar ik deze kon inleveren. Voor iedere repetitie, waarvoor ik een tien haalde, kreeg ik van mijn vader een gulden en ik had al snel in de gaten dat het verschil tussen zo’n repetitie en een schriftelijke overhoring voor een buitenstaander niet altijd even duidelijk was. Mijn ouders hadden een lopende rekening bij de kantoorboekhandel en in geldnood heb ik daar ooit een pakje viltstiften op laten zetten. Dat scheelde toch weer een paar gulden.
Een vriend van mij had een krantenwijk, maar daar had ik niet zoveel zin in. Doordeweeks had ik het druk genoeg met de onophoudelijke stroom huiswerk en bovendien was ik iedere dag toch al ruim twee uur kwijt aan de treinreis van en naar Rotterdam, waar dat katholieke gymnasium stond waar ik zo nodig naar toe moest. Supermarkten hadden nog geen vulploegen, zaterdagbaantjes waren schaars. Omdat ik bovendien ook op zaterdagochtend naar school moest was autowassen op zaterdagmiddag lange tijd de enige mogelijkheid was om geld bij te verdienen. ’s Zomers was dat geknoei met water geen probleem, maar op gure novemberdagen echt geen pretje.
Meter ~ 1) Afstand 2) Afstand van 100 cm 3) Afstandsmaat 4) Bepaald aantal 5) Bepaalde lengtemaat 6) Deel van een auto 7) Doopfiguur 8) Doopgetuige 9) Doopmoe 10) Doopmoeder 11) Eenheid van lengte 12) Eenheid van maat 13) Engelse lengtemaat 14) Gereedschap 15) Gereedschap van een timmerman 16) Getuige bij doop 17) Geijkt apparaat
Mijn vader had al een paar keer laten vallen dat de buurjongen zijn nieuwe fiets zelf met aardbeien plukken verdiend had. Omdat hierbij geen leeftijdscontrole plaatsvond, was dit mijn eerste vakantiebaantje en ik heb het nog geen halve dag volgehouden. Na een uur op mijn knieën tussen de aardbeienplanten gezeten te hebben, had ik twee mandjes bij elkaar geplukt. Maar omdat ik de zomerkoninkjes niet zacht genoeg behandeld had, waren ze wat snotterig geworden en werd mijn oogst afgekeurd. Ik hield het nog één mandje vol en verdiende die ochtend vijfenzeventig cent. Daar kon ik nog geen fietsbel voor kopen.
Na mijn eerste echte vakantiebaantje tussen de archiefkasten van de Raad van Arbeid ging het snel. Schoonmaker in een warenhuis, sjouwer bij een chemische fabriek, afwasser in een restaurantkeuken, magazijnbediende bij een machinefabriek, hulpbroeder in een ziekenhuis, aan de lopende band in een conserven- en margarinefabriek, achter de tap van het studentencafé en tenslotte zaterdaghulp bij een slijter: jarenlang bleef iedere aanvulling op zakgeld en studiebeurs meer dan welkom.
Het waterbedrijf in Amersfoort liet de watermeterstanden opnemen door Utrechtse studenten, die hiervoor eerst een snelcursus ‘watermeterstanden opnemen’ moesten volgen. De les werd afgesloten met een toets, waarin de standen van drie verschillende types watermeters foutloos afgelezen, en correct ingevuld moesten worden op speciaal hiervoor gemaakte ponskaarten. De geslaagde kandidaten kregen, naast een legitimatiekaart, een stadsplattegrond en een stapeltje kaarten mee, die correspondeerden met de watermeters in een aantal Amersfoortse straten. Als de kaarten ingevuld waren, moesten ze bij het waterbedrijf ingeleverd worden en was de werkdag voorbij.
Kies in zulke gevallen nooit voor het kleinste stapeltje. Die dikke stapel van de eerste dag waren de watermeters van drie flatgebouwen, allemaal met de meter rechts naast de voordeur, in een toegankelijke kast. Het kleine stapeltje van de dag erop correspondeerde met een luxe en bosrijke villawijk, met lange lanen, huizen onder één kap en achterdochtige bewoners. Geen woning was hetzelfde, geen watermeter zat op dezelfde plaats: achter een wijnrek in de kelder, in de tuin verstopt in een put vol pissebedden, onder een kruipluik in de bijkeuken of in een garage achter verf- en olieblikken.
Er leek er geen einde te komen aan die wijk en daarom koos ik de volgende dag toch maar weer voor een wat dikkere stapel. Ik kwam terecht in een volksbuurt, waar de voordeuren openstonden en het overal naar eten rook. De watermeters kenden weer hun vaste plaats, de koffie was er bruin en ik een paar uur eerder thuis.
WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat bij Martha een link achter naar je eigen blog.