#WOT 20: Huidhonger

In ieder gezin ontstaan eigen jargonwoorden, voortgesproten uit kindertaal, grappige versprekingen of uitdrukkingen uit favoriete films, die binnenshuis een eigen leven gaan leiden. De videoband van De Boefjes uit 1995 hebben we zo vaak bekeken, dat hele zinnen uit deze film onze eigen codetaal werden. Had je een zware dag? was niet zomaar een vraag, maar verwees naar Alfalfa uit deze film en was daarmee ook meteen een relativerende opmerking. Niemand had zo’n zware dag als de voorzitter van de He-man Vrouwen Haters Club, die verliefd wordt op Darla en door wiens toedoen het clubhuis afbrandt.
De gasaansteker in de keukenla heette jarenlang de knerpkikker, mijn nichtje noemde de perzik een stoffig appeltje en mijn moeder was heel verbaasd, toen in de kleine zelfbedieningszaak geen borrebrokjes te koop waren. Onze Siamese kat heette namelijk Bor, een combinatie van Bor de Wolf uit De Fabeltjeskrant en het Friese woord voor kater, borre. Ook toen Bor er niet meer was en we voor zijn opvolger Socrates kattenvoer moesten kopen, bleven het borrebrokjes. Jarenlang ben ik thuis geplaagd door mijn verspreking dat ik kranen in mijn ogen had en door mijn deelname aan het kerkkoor werd ik omgedoopt tot koorpieper.
Natuurlijk kregen deze woorden of uitdrukkingen niet de status van neologisme, werden zij geen nieuw taalelement, omdat de reikwijdte ervan zeer beperkt was. De buren begrepen ze al niet. Maar daar staat tegenover dat ik als kind ook heel wat woorden, die wel algemeen gebruikt werden, niet begreep. De scheerzeep van Castella was baardwekend en ik heb me jarenlang afgevraagd hoe dat dan in zijn werk ging. Nooit heb ik aan mijn moeder durven vragen of er naast damesverband ook herenverband bestond en het heeft heel lang geduurd voor ik in de gaten had wat bijslaap nu eigenlijk betekende. Bent u al gevitaliseerd vandaag? vroeg het frisdrankaffiche en ik had geen idee of ik ja dan wel nee moest antwoorden. Liever hield ik mijn mond dicht, want onze tandpasta had geen rode strepen met daarin bromochlorofeen tegen slechte adem.
Die bromochlorofeen was trouwens marketing-nonsens, net zoals flatneurose een pseudowetenschappelijk containerbegrip was voor alles waar mensen in de nieuwbouwflats van de jaren zestig en zeventig last van konden hebben. De flats zijn gebleven, maar de bijbehorende neurose is verdwenen of elders in het handboek voor psychiaters terechtgekomen. Maar in het woordenboek handhaaft het woord zich nog als een zenuwziekte, als gevolg van het ongerief, met name van de gehorigheid en de opgeslotenheid, van het wonen in een flatgebouw.
Huidhonger ~ sterke behoefte aan lichamelijk contact, aan aanraking via de huid, zoals die zich vooral bij baby’s en bejaarden manifesteert; ook in algemenere of seksuele zin: sterke behoefte aan huidcontact, om gestreeld of aangeraakt te worden.
In datzelfde woordenboek, uitgave 1992, zijn de woorden huidvraat en huidhonger nog niet terug te vinden. Het op het eerste gezicht bijna symbiotische duo zijn bijna elkaars tegenpolen als het om aanraking gaat, maar kunnen ook in elkaars verlengde liggen.
Huidvraat is een bewust gecreëerd neologisme dat met zijn Bijbelse wortels snel ingang in de Nederlandse taal gevonden heeft. Melaatsheid of lepra zou als vertaling niet meer de lading dekken van de bedoelde huidaandoening en zodoende werd het huidvraat. Het is als de werkster, die interieurverzorgster werd: het werk veranderde er niet door. En of je het nu huidvraat, melaatsheid, lepra of eczeem noemt, het lijdend voorwerp bleef en blijft toch een beetje onrein en niemand raakt de drager ervan graag aan.
Misschien is oud zijn wel de melaatsheid van deze tijd, want als het niet je oma of opa betreft scoort knuffelen met oude en verrimpelde bejaarden laag. Nu ben ik zelf sowieso niet erg van het aanraken, dat heeft mijn moeder mij niet geleerd. Ik heb een hekel aan mensen die ongevraagd aan me zitten, tenminste, als ik me in jouw buurt niet op mijn gemak voel, als iets in mij jou nog niet helemaal vertrouwt. Daarom blijf ik tot dat moment ook met mijn handen of lippen van jou af, want ik respecteer graag waarin ik zelf ook gerespecteerd wil worden: de onschendbaarheid van het lichaam.
Dus voor mij geen kneepjes in de wang, geen aai over mijn bol, geen schouderklopje of arm om de schouders. Je hoeft mij niet ongevraagd over mijn rug te wrijven of je hand op de mijne te leggen om me troosten. Maar als het me lukt je toe te laten, ga dan je gang. Want eigenlijk heb ik mijn hele leven al last van huidhonger.
WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat bij Martha een link achter naar je eigen blog.
Mijn broer was ooit verantwoordelijk voor het begrip “kwaakbal” binnen ons gezin. Hij probeerde een gehaktbal uit de nasi rames in zijn geheel door te slikken, maar het onding bleef in zijn keel steken. Hij sprong van zijn stoel op en hupste in het rond, terwijl hij een soort kwakend geluid maakte.
Het is gelukkig goed gekomen, maar het begrip “kwaakbal” leeft nog steeds bij ons…