#WOT 21: Slijtage
Op de rand van het bed trok ik mijn schoenen aan. Oude schoenen, met verfspetters in lichtblauw en wit, want ook vandaag ging ik mijn dochter helpen met verven. Daarom ook pasten mijn schoenen precies bij mijn spijkerbroek, het patroon van verfstrepen en -druppels had dezelfde kleuren en ook deze broek was tot op de draad versleten.
Met een gat midden op mijn dij leek ik bijna modern, en in de jaren zeventig, waarin vale en verschoten jeans en vogue waren, zou ik ook geen slecht figuur geslagen hebben. The glorification of poverty werd dat toen genoemd, en om die status te bereiken was ik bereid om met een nieuwe spijkerbroek in zee te gaan zwemmen of deze onder te dompelen in een teil met een flinke scheut bleekwater. Mijn moeder had geen naaimachine, dus het verstellen van zo’n oude broek met lapjes stof is er nooit van gekomen.
Dat had Neil Young beter voor elkaar en vol bewondering keek ik naar de achterkant van de hoes van After the goldrush, naar het oude exemplaar van Neil, met stukjes stof in bloemetjes- en paisleypatroon. Ik twijfelde of ik na mijn eindexamen hippie dan wel student ging worden, maar als ik niet naar de universiteit zou gaan, moest ik in dienst en dat argument ging steeds zwaarder wegen. Dienstweigeren was een stap te ver, ik was een hippie van niks.
De schoenen van die ochtend waren ooit fonkelnieuw geweest, niet goedkoop ook, maar vlak voor een vakantie naar Schotland realiseerde ik me dat ik voor dat reisdoel geen passende schoenen had. Een voetvriendelijke schoenenwinkel hielp me uit de brand en zorgde ervoor dat ik mijn nieuwe stappers versneld kon inlopen door de hiel op professionele wijze uit te lepelen.
De maidentrip van dit paar schoenen was dus naar Edinburgh geweest, waren op Princes Street langs het merkwaardige monument voor Sir Walter Scott gelopen en hadden voor het chique Balmoral Hotel de portiers in een obligate Schotse kilt zien staan. Later op die dag waren ze uit de bus gestapt om de majestueuze Forth Bridge van nabij te kunnen bekijken, 55.000 ton roodgeverfd staal dat als een negentiende-eeuws fossiel de beide oevers van de Firth of Forth verbindt.
Een speciale onderhoudsploeg is dagelijks bezig het gevaarte goed in de verf te houden, want onder invloed van wind, regen en zout is het metaal danig aan slijtage onderhevig. Waarschijnlijk hadden die ochtend een aantal schilders ook hun verfschoenen aangetrokken om verder te gaan met hun dagelijkse Sisyfusarbeid. Want als de brug helemaal geverfd is, begint de klus van voren af aan. Dat stond mij gelukkig niet te wachten.
Slijtage: 1) kwaliteitsvermindering of kapot gaan door gebruik 2) achteruitgang 3) aftakeling 4) gebruikssporen 5) sleet
Slijtage is een vreemd iets en het lijkt nog het meeste op het groeien van gras: je ziet het niet totdat het opeens tijd is om te maaien of te vervangen. Alles van waarde is weerloos dichtte Lucebert, maar hij bedoelde er iets anders mee dan de Rotterdamse verzekeringsmaatschappij die het citaat in neonletters op zijn kantoorflat plaatste. Slijtage is in ieder geval onverzekerbaar, in sommige gevallen hooguit boekhoudkundig af te schrijven, en het heeft alles met vergankelijkheid te maken. Alsof het tegen ons zegt: stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.
Kaal worden, een leesbril, rimpels en versleten knieën doen mij altijd weer denken aan een citaat van Bob Dylan als een modern memento mori: he not busy being born is busy dying. Dus laten we ondertussen vooral iets zinvols gaan doen. Ik bevind me hierin overigens in prima Democratisch gezelschap, want zowel Jimmy Carter als Al Gore hebben het citaat ooit in een toespraak verwerkt.
Overexposure, letterlijk overbelichting, is tegenwoordig de gevaarlijkste vorm van slijtage, Rembrandt’s Nachtwacht, het Meisje met de parel van Vermeer, Zonnebloemen van Van Gogh of De kus van Klimt, probeer er nog maar eens onbevangen naar te kijken of erdoor verrast te worden, als je de afbeelding al op zoveel kalenders, notitieboekjes, paraplu’s en sjaaltjes bent tegengekomen. Dat lukt alleen professionele deskundigen en hun kritiekloze bewonderaars nog, tenminste, als er een camera in de buurt is.
Hetzelfde gevoel overvalt me als Mark Rutte of Hugo de Jonge beginnen te praten. De Haag Vandaag verschilt niet veel van Den Haag gisteren, de woordenstroom klotst nog steeds tegen de plinten op maar ik versta niet meer wat deze politici zeggen. Ook hun overbekende gezichten en voorspelbare mimiek verrassen niet meer en staan mij zelfs tegen. Misschien is dit wel de beste kant van het komende Haagse zomerreces: twee maanden geen Rutte op de buis en even geen coronapreken meer.
Misschien gaan Paul de Leeuw en Jan Smit ook wel met vakantie en nemen ze alle beste zangers en bekende Nederlanders met zich mee. Even geen Chantal Janzen of Cornald Maas, en mag ik Kees Tol en Twan Huys hier even aan toevoegen? Mijn drempel voor overexposure ligt momenteel namelijk nogal laag, maar aan het einde van een lange en stille coronaperiode is dat waarschijnlijk ook niet zo vreemd. Het wordt tijd om buiten te gaan spelen.
Het citaat van Bob Dylan is afkomstig uit ‘It’s alright ma (I’m only bleeding)’, een nummer van zijn elpee ‘Bringing it all back home’ uit 1965.
#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.