#WOT 23: Doel
Doelgericht zou ik mezelf niet willen noemen. Tenminste niet op het gebied van Grote Levensdoelen, die sommigen onder ons blijkbaar al bij de geboorte meekrijgen of in hun eerste levensjaren ontwikkelen.
In mij schuilt geen Louis Braille of Thomas Edison, en al helemaal geen Boeddha, Mahatma Ghandi of Bonifatius. Ik heb niet het talent van Leonardo da Vinci of Pablo Picasso, ik ben geen Steve Jobs en gelukkig ook geen Mark Zuckerberg. Dansen kan ik niet, geen muziekinstrument is bij mij in veilige handen en als sporter heb ik alleen persoonlijke records gebroken.
Mijn schrijven, tekenen en schilderen ontstijgen nog maar net het niveau van de liefhebbende beginner en dit alles maakt mij tot een gewone man. Eigenlijk ben ik daar dik tevreden mee. Meer nog dan Karel Appel heb ik het recht om te zeggen dat ik maar wat doe en misschien ligt hier wel een verklaring voor mijn basishouding: ik ben wars van prestatiedruk.
Voor het gemak ga ik er maar van uit dat dit een combinatie is van genen en levenservaring, want de drang om te presteren is lang om mij heen geweest en is soms ook wel in mij gekropen. Iets presteren wordt dan een doel op zich, maar het vreemde is dat datgene wat mij gemakkelijk afging en waar ik dus een soort van goed in was, door mijzelf nooit als zodanig werd ervaren. Bovendien waren er altijd mensen om me heen die het nog net iets beter konden, dus was dit dan als prestatie te kwalificeren?
Natuurlijk zijn het halen van je zwemdiploma, het zonder onvoldoendes overgaan, afstuderen of het vinden van een vaste baan geen levensdoelen, het zijn hooguit tijdelijke subdoelen. Zij zijn niet hemelbestormend of baanbrekend en vormen niet het antwoord op de vraag wat je belangrijk vindt in het leven, waar je naar wilt streven of waar je desnoods je leven voor zou willen geven.
Doel: 1) ambitie 2) aspiratie 3) ideaal 4) bestemming 5) eindpunt 6) goal
Helaas, er zit dus geen wereldverbeteraar in mij, geen missionaris of zendeling, geen bevlogen politicus of gedreven hersenonderzoeker. Uit de schaduw van mijn jeugd ben ik tevoorschijn gekomen als iemand die als hoogste doel heeft gelukkig te zijn.
Of liever gezegd: zo gelukkig mogelijk, want geluk is geen autonome situatie en is net zo vluchtig als de omstandigheden die er invloed op hebben. Je gelukkig blijven voelen vraagt continu om aanpassing, om geestelijke veerkracht en om zelfreflectie. Zo gelukkig mogelijk zijn wordt in hoge mate bepaald door de wijze waarop jij in staat bent weerstand te bieden aan ondermijnende factoren. En die zijn er altijd.
Mensen met uitgesproken levensdoelen zijn als architecten die gebouwen neerzetten, soms mooi en vernieuwend, soms lelijk of overbodig, soms met te veel ego en te weinig empathie. Gebouwen die het levensgeluk van anderen als heipalen gebruiken en bij het instorten mensenlevens kosten, die haat zaaien en tweedracht prediken en waarvan je tegen de architect zou willen zeggen: ga er eerst zelf maar een paar jaar in wonen voordat je je medemens opzadelt met jouw visie.
Zelf ben ik meer een binnenhuisarchitect of stylist. Het gebouw staat er al, daar had ik geen invloed op, maar vanaf dat moment stel ik wel alles in het werk om het mezelf zoveel mogelijk naar het zin te maken. Ik maak de riemen niet, maar ik roei met de exemplaren die ik heb.
Maakt dat mij tot een opportunist? Als ik alleen mijn eigen geluk zou nastreven wel, maar ik weet al heel lang dat geluk geen privébezit is. Het is de kleinste gemene deler van de groep mensen tot wie jij je wilt verhouden, te beginnen bij je partner, daarna je gezin en eventueel je familie, voor sommigen ook hun collega’s of de mensen met wie ze een ideaal of een deel van hun verleden delen.
Onzekerheid is de grootste bedreiging voor levensgeluk. Geweld, honger, armoede, je niet vrij kunnen voelen en slechte economische vooruitzichten zijn vanzelfsprekend fnuikend.
Op persoonlijk niveau is vooral een haperende gezondheid een bedreiging van je geluk, maar toch zit hier wellicht ook de grootste uitdaging. Je moet je levensdoelen toch vooral enige flexibiliteit mee geven. Van vechten tegen de bierkaai is nog nooit iemand beter geworden, het heeft mijn broer en zus bijvoorbeeld nooit doen opstaan uit hun rolstoel.
De werkelijke sleutel tot geluk is acceptatie, er op een pragmatische wijze het beste van maken wanneer het even niet lukt, of nooit meer zal gaan lukken, om groots en meeslepend te leven. Van de maan af gezien zijn we immers allen even groot.
Het slotcitaat is van Eduard Douwes Dekker (Multatuli), afkomstig uit zijn ‘Ideeën’, of in zijn eigen spelling: ‘Ideen’ (1879).
#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.