#WOT 25: Haring
Vakantie vieren moet je leren. Mijn ouders waren op dit gebied bepaald hardleers, want in mijn jeugd gingen zij nooit op vakantie. Mijn broers en ik logeerden bij familie in Harlingen, zij bleven thuis en kwamen ons na een week of drie weer ophalen. Op een gegeven moment bleef mijn oudste broer thuis en ging mijn zusje mee. Vervolgens bleef ook mijn andere broer thuis, zodat ik ’s zomers nog jaren samen met haar vanuit Dordrecht met de trein naar Friesland ging.
Achteraf kan ik me erover verbazen dat wij altijd zo welkom waren bij onze opa, de vader van mijn vader, en onze oma, de moeder van mijn moeder, en niet te vergeten onze ooms en tantes. Friesland was blijkbaar toch een beetje het moederland dat mijn ouders hadden achtergelaten, maar waar we altijd welkom bleven.
Voor mij was Harlingen meer thuis dan Dordrecht, er was gezelligheid die thuis ontbrak. Ik had hier het gevoel mezelf te kunnen zijn, en voor mijn familie was ik goed zoals ik was. Hier lagen geen onuitgesproken verwachtingen, hier voelde ik niet de strenge blikken van mijn moeder in mijn rug en vertelde mijn vader niet aldoor hoe hij het vroeger allemaal gedaan had.
Terwijl Patricia Paay Je bent niet hip zong en in San Francisco the summer of love gevierd werd, ging ik voor het eerst echt op vakantie. Tijdens een zomerkamp sloeg ik op een eilandje in het Brielse Meer mijn eerste tentharing de grond in en bracht met vijf andere zeeverkenners in een klamme tent de nacht door.
Die week duurde lang en gaandeweg realiseerde ik me dat ik kamperen leuk vond, maar dat er wel voortdurend veel mensen om me heen waren. Bovendien was ik niet zo handig met schootsteken en sjorren, en niet erg goed in dat jongens-onder-elkaar. Het zeeverkennersuniform met blauw overhemd, geruit sjaaltje en witte baret begon me ook een beetje tegen te staan. Dat zag ik John Lennon niet dragen.
Haring ~ 1) Aangepunt houtje 2) Amerikaans kunstenaar 3) Ansjovis 4) Beenvis 5) Broodbeleg 6) Deel van een bungalowtent 7) Deel van een kampeeruitrusting 8) Deel van een tent 9) Dier 10) Gezouten zeevis 11) Hartig broodbeleg 12) Hollandse nieuwe 13) Kampeerbenodigdheid 14) Kampeergerei 15) Kampeergerei 16) Maatje 17) Maatjesharing 18) Meivis 19) Noordzeevis 20) Oceaanvis 21) Pin 22) Rolmops 23) Sardine 24) Sill 25) Sprot 26) Tentharing 27) Tint 28) Toter 29) Zeevis
Twee jaar later kregen mijn broer en ik van mijn ouders onze eerste tent. Met het geld dat ik als vakantiekracht bij de Raad van Arbeid verdiende, ging ik met drie vrienden kamperen in Zeeland. Mijn vader bracht onze spullen naar een camping in Westenschouwen, vlak achter de duinrand. Onze fietstocht er naartoe duurde de hele zaterdag en het zou mijn langste fietstocht ooit worden. Sindsdien zijn fietsen en vakantie voor mij geen goede combinatie.
Maar toen mijn vader vertrokken was, wij de tent opgezet hadden en de luchtbedden opgepompt waren, was het fietsen vergeten en kon de vakantie beginnen. Die zaterdagavond brachten we door in een café annex snackbar, met een colaatje in de hand achter de flipperkast.
Terwijl the Who I’m free zongen, lagen wij overdag op het strand te verzinnen wat we gingen eten en wat we die avond zouden gaan doen. Dat eten werd vaak een zakje patat of een gebakken ei, met een bordje Bulgaarse yoghurt als toetje. De avonden vulden we met nog meer flipperen en midgetgolf. Het hoogtepunt van die vakantie was het strandvuur, waar wij als kleine jongens opkeken naar oudere gasten met langer haar, van wie er één het lef had over het strand te schreeuwen: Zijn er nog lekkere wijven vrij? En we wisten alle vier: dit is de toekomst.
Die tent had een zwaar leven, want mijn broer ging er natuurlijk ook mee kamperen. Hij kwam thuis met foto’s van indrukwekkende stapels bierkratten, die het in de voetbalkantine zeker goed zouden doen. In het grondzeil van de tent was een gat gebrand, de scheerlijnen waren een grote kluwen van touw en knopen geworden en de helft van de haringen was krom. Na twee zomers was onze eerste tent volledig uitgewoond.
Mijn laatste tent ligt keurig in zijn zak achter een schot op zolder. In de garage zitten haringen en rotspennen in aparte zakjes en pannen, borden en bestek liggen in een plastic box te wachten op betere tijden. De elektrische koelbox wordt alleen nog bij feestjes gebruikt om genoeg koud bier in voorraad te hebben, en als ik het blauwe gasstel zou willen gebruiken, moet ik eerst de gasslang vervangen. Die is al een paar jaar over de veiligheidsdatum heen. Besteld in guldens en betaald in euro’s was die tent de ruggengraat van onze gezinsvakanties.
Dertienhonderd kilometer naar het zuiden lag de camping, die jarenlang ons zomerdorpje was. Ieder jaar troffen we er oude bekenden, met wie we de vakantie vierden en het arbeidzame leven relativeerden. Op de lange weg naar het zuiden hielden vier kinderen de moed erin, luisterden op hun walkman naar Bert en Ernie of Pietje Puk en zeurden om een ijsje bij de volgende stop.
Maar kleine meisjes worden groot en op de achterbank kwam steeds meer ruimte. En tijdens die vakantie, waarin ik om elf uur ’s ochtends met een biertje in de hand zat te pokeren met mijn zestienjarige zoon, besefte ik dat de magie van het kamperen aan het verdwijnen was en dat het einde in zicht kwam. Het jaar daarop bleef ook hij thuis. Samen voor de tent, met een boek op schoot, realiseerden papa en mama zich dat kamperen zonder kinderen hen toch een beetje de oma en opa van de camping maakte. Het werd tijd voor wat anders.
WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat bij Martha een link achter naar je eigen blog.