#WOT 26: Molen
Monumenten voor gebeurtenissen, waar ik nog geen weet van had, laten me altijd weer zien hoe beperkt mijn blik op de wereld is. Aan de oever van de Taag in Lissabon staat een replica van een watervliegtuig, ter herinnering aan de eerste trans-Atlantische vlucht van Portugal naar Brazilië. In 1922 staken Artur de Sacadura Freire Cabral en Gago Couthino in negenenzeventig dagen de zuidelijke Atlantische Oceaan over. Vijf jaar later vloog Charles Lindberg in twee dagen non-stop de Atlantische Oceaan over, en hij landde wel in ons collectieve geheugen.
Watervliegtuigen doen mij altijd denken aan Kuifje, de getekende reporter, die nooit een artikel inlevert bij zijn hoofdredacteur. Mijn eerste Kuifje-album, De krab met de gulden scharen, kreeg ik in 1961 van de vader van mijn beste vriend, en vanaf dat moment waren zijn avonturen voor mij een venster op de wereld. Op zo’n zestig mijl van de Spaanse kust worden Kuifje, zijn hond Bobbie en alcoholistisch bondgenoot kapitein Haddock door opiumsmokkelaars in een houten roeiboot achtergelaten. Na een fles rum tot zich genomen te hebben, komt kapitein Haddock op het geweldige idee de boel wat op te warmen door een vuurtje van de roeispanen te maken. De roeiboot vat vlam en kapseist. In deze, voor gewone mensen uitzichtloze situatie weet onze held zich meester te maken van een geel watervliegtuig, om via een storm, kapitein Haddock en een fles whisky neer te storten in de Sahara. Natuurlijk loopt het avontuur goed af, alhoewel kapitein Haddock op de laatste bladzijde, tijdens een lezing voor de radio, onmiddellijk onwel wordt door het drinken van een glas water.
Onder leiding van Kuifje bezocht ik zo’n beetje alle werelddelen, en reisde zelfs mee naar de maan. De wereld bleek een stuk groter te zijn dan mijn toenmalige woonplaats Dordrecht. En een stuk spannender ook, veilig achter mijn stripboek.
Molen ~ 1) Apparaat, werktuig of gereedschap 2) Bouwwerk 3) Deel van een hengel 4) Gereedschap 5) Gemaal 6) Inrichting tot fijnmalen van graan 7) Inrichting om graan te malen 8) Maalwerktuig 9) Maaltoestel 10) Maalderij 11) Maalpers 12) Maalinrichting 13) Maalinrichting in een polder 14) Maalinstelling 15) Maalgerei 16) Peperhouder 17) Peperbus
Het verzamelen van postzegels was ook zo’n venster. Natuurlijk waren de zegels vaak gewoon mooie plaatjes, als er tenminste iets meer op stond dan een cijfer of een staatshoofd. Met name herdenkingszegels waren de moeite waard, want vaak vertelden die me iets wat ik nog niet wist. Zou ik zonder de Olympiadezegels geweten hebben dat de Olympische Spelen in 1928 in Amsterdam zijn gehouden? Of dat het in 1954 twaalfhonderd jaar geleden was, dat Bonifacius bij Dokkum werd vermoord?
Mijn postzegelverzameling stoomde mij al vanaf 1956 al klaar voor de Europese samenwerking-in-wording. Jaarlijks werd er een Europazegel uitgegeven, waarin de eenwording ons werd verkocht als bijdrage tot vrede en bron van welvaart. De negentien samenwerkende landen werden gesymboliseerd als een vlucht vredesduiven of een jonge boom, met natuurlijk negentien bladeren.
Het Nederlandse landschap werd voor mij in drie zegels samengevat: de koeltorens van de Staatsmijnen, een polderlandschap met molens en de Deltawerken. Ik leerde dat het Rode Kruis in 1963 honderd jaar bestond en dat er zoiets was als een wereldvoedselprobleem. De postzegels vertelden mij daarbij dat wij moesten streven naar een wereld vrij van honger.
Achteraf gezien waren mijn beide vensters op de wereld behoorlijk politiek incorrect, het kolonialisme vierde er hoogtij. Kapitein Haddock scheldt plunderende Berbers uit voor heidenen, Turkse mutsen, halve maan-rovers, Zoeloes en Baji-Boezoeks. In Kuifje in Afrika komt de inheemse bevolking van Belgisch-Congo er bekaaid af, zowel in uiterlijk als in intelligentie. Op bladzijde negen zegt een pikzwarte vader tegen zijn pikzwarte zoontje: Jij dat grote schip ziet daar? Dat schip Sneeuwwitje heet, en Kuifje en Bobbie hier brengt. En als Kuifje tijdens een rekenles invalt op de missieschool, weet natuurlijk geen enkele leerling hoeveel twee plus twee is. Maar ja, blanke meneer erg slim is, had boy Koko een paar bladzijden daarvoor al geconcludeerd.
Postzegels uit onze overzeese gebiedsdelen intrigeerden mij. Nederlandsch-Indië was exotisch, ver weg in plaats en tijd, maar toch herkenbaar Nederlands. Veel portretten van koningin Wilhelmina, Jeugdzorg en het Leger des Heils, maar ook batikken, een karbouw en rijst etende Indonesiërs. Het pronkstuk uit mijn verzameling: de ongestempelde serie paradijsvogels van Nederlands Nieuw-Guinea, met daaronder in mijn insteekalbum een Papoea-meisje en een Papoea-jongetje.
Ruim vijftig jaar later doen bepaalde zegels mij fronsen. Op een Indische postzegel uit 1908 staat de opdruk: Buiten Bezit, oftewel buitengewest. Met één spatie meer lees ik nu: Buit en Bezit.
Volgens de opdruk was Nieuw-Guinea, ons laatste stukje Nederlands-Indië, in 1953 niet te beroerd tien cent toeslag te betalen als hulp bij onze watersnoodramp. Ook Suriname liet zich niet onbetuigd bij deze stormramp en betaalde bijna acht cent toeslag. Zonder probleem werd er in Paramaribo een postzegel uitgegeven bij het eeuwfeest van de afschaffing van de slavernij, en bij de herdenking van de Vrede van Breda. Het was inmiddels driehonderd jaar geleden dat wij het latere New York moesten overdragen aan de Engelsen, maar het pas veroverde Suriname mochten we toen gelukkig houden. Om nog een geheel andere reden denk ik ook niet, dat de zegel van tien cent, waarop Fort Zeelandia staat afgebeeld, deel uitmaakt van de postzegelverzameling van Desi Bouterse.
Wat dit alles met molens te maken heeft? Mijn twijfelachtige postzegelverzameling is inmiddels gereduceerd tot een nuttige hulp bij een televisiequiz als Twee voor Twaalf. De ANVV-zegels uit 1932 vertelden mij al dat er windmolens in de buurt van Kinderdijk staan, en zonder de zomerzegels van 1963 had ik nooit het verschil geweten tussen een Noord-Hollandse binnenkruier en een stellingmolen, laat staan dat ik een achtkante Zuid-Hollandse poldermolen zou herkennen. En is het meisje met molen niet de mooiste kinderzegel uit de jaren vijftig? Hoe heette die beroemde fotograaf ook al weer? O ja, Cas Oorthuys.
#WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat een link achter naar je eigen blog onder het woord van die week zodat iedereen mee kan lezen.
De #WOT is bedacht door Karin Ramaker. Daarna is het overgenomen door Irene van Putten, vervolgens door Hendrik-Jan de Wit en nu dus door Martha Pelkman.