#WOT 3: Agenda
Mijn oudste kleindochter is alweer vijftien jaar en worstelt zich in deze lockdown door haar schoolwerkzaamheden heen, net als haar broers en neefjes. Het gevoel van lekker even niet naar school te hoeven of nog even een paar weken extra vakantie te hebben, is wel verdwenen. Het valt niet mee om met z´n allen iedere dag weer op hetzelfde kluitje te zitten, weinig bewegingsvrijheid te hebben en te hopen dat alles weer snel normaal wordt.
Hoe zou ik dat zelf gered hebben op vijftienjarige leeftijd? Mijn gedachten gingen terug naar 1968, want hoe was het überhaupt om vijftien jaar te zijn? Ik besloot om de zoveelste poging te wagen de brei aan school- en jeugdherinneringen in mijn hoofd wat beter te structureren, om te zien hoe dicht ik bij mijn kleindochter kon komen en hoe ik me als scholier staande zou houden in deze tijd.
Objectieve gegevens helpen natuurlijk om herinneringen te ordenen en daarom dook ik in de database, die ik jaren geleden heb opgebouwd om de belangrijkste gebeurtenissen in ons gezin vast te leggen. Uiteindelijk heb ik dat overzicht uitgebreid tot het gezin waarin ik zelf ben opgegroeid, en af en toe komt dit overzicht mij goed van pas. Ik hoef nu niet in allerlei dozen of mappen te zoeken om het zicht op mijn eigen verleden iets aan te scherpen.
Waarschijnlijk hangen de behoefte aan verheldering en het maken van zo’n database nauw met elkaar samen. Als ik meer alleen in het hier en nu kon leven en geen behoefte had aan die heldere kijk op wat geweest is, was ik waarschijnlijk ook nooit begonnen aan dat archivariswerk.
Ten grondslag aan dit alles ligt natuurlijk de altijd in mij aanwezige drang om mijn jeugd te analyseren. Soms denk ik zelfs dat ik geschiedenis ben gaan studeren om via hun verleden mijn ouders beter te kunnen begrijpen, en daarmee mijn opvoeding. Die hulpvraag had ik natuurlijk beter bij een psycholoog dan bij mijn studiekeuze kunnen neerleggen, maar daarvoor was het toen nog te vroeg.
Agenda = 1) dingen die gedaan moeten worden 2) afsprakenboek 3) kalender 4) chronologisch aantekenboek 5) datumboek
In het voorjaar van 1968 kochten mijn ouders een huis aan de Krommedijk in Dordrecht, een bovenwoning van drie etages. Voor het eerst kreeg ik een eigen kamer, en mijn twee oudere broers deelden de grote slaapkamer ernaast. Boven mijn ietwat wankele bureautje hing een Tomado-boekenrek, aan de andere kant stond mijn bed en daarmee was de kamer vol.
Aan de muur hingen posters van Bob Dylan en de Beatles, een foto uit hun Magical Mystery Tour. Deze laatste herinnerde me er dagelijks aan dat ik qua uiterlijk nog een lange weg te gaan had in het volgen van mijn voorbeelden. Maar vooral mijn moeder waakte over mijn kleding en de lengte van mijn haar alsof haar eigen heil hier vanaf hing.
Mijn oudste broer, in wiens kielzog ik naar het gymnasium in Rotterdam was gegaan, slaagde in juni van dat jaar voor zijn eindexamen en ging studeren. Het schooljaar ’68 – ‘69 was dus het eerste jaar waarin ik de school voor mijzelf had en niet langer het broertje van was. Ook was ik geen zittenblijver meer, de lesstof van de derde klas voor mij net zo onbekend als voor mijn klasgenoten en ik was één van hen geworden.
Het voelde als een nieuw begin, waarin helaas één ding terugkeerde. Mijn broer zette zijn status als student rechten in om toch weer een eigen kamer te claimen en ik was terug op de kamer bij mijn andere broer.
Jarenlang heb ik de schoolagenda van dat jaar bewaard. In deze jaren van protest werd ook het regime op school wat losser, leraren controleerden niet meer of ik alles wel keurig in mijn agenda noteerde. Mijn dagboek der ellende werd getransformeerd tot een veelkleurig plakboek. Alles wat mij als vijftienjarige interesseerde, knipte ik uit en plakte ik in. Als het knipsel groter was dan de paginagrootte, vouwde ik het om en gebruikte de achterkant om er weer iets anders tegenaan te plakken.
Aan het einde van het schooljaar was mijn agenda viermaal dikker dan in september en was het een waar kunstobject geworden, al dacht ik toen nog niet in dergelijke termen. Het spijt me enorm dat ik deze tijdscapsule ooit heb weggegooid.
In 1968 was de flower power van 1967 totaal verdwenen. De straatstenen van het Parijse Quartier Latin vlogen door de lucht en in Tsjecho-Slowakije werd de Praagse Lente door troepen van het Warschaupact gesmoord in bloed en vuur. In Mexico begonnen de Olympische Zomerspelen met studentenopstanden en tijdens de medailleceremonie van de 200 meter hardlopen balde Black Power de vuist. De Beatles gingen van All you need is love via Revolution naar Happiness is a warm gun, de Rolling Stones van We love you naar Street fighting man.
Maar sport en politiek bereikten mijn agenda niet, ik hield me meer bezig met de Top-40 en Emma Peel van De Wrekers. Het concert van Jefferson Airplane en de Doors in Amsterdam vond ik interessanter dan de verkiezing van Richard Nixon tot de 37e president van de Verenigde Staten.
En net zo snel als in dat jaar het gevoel van love, peace and happiness verdween, maakte in de afgelopen avonden in te veel Nederlandse steden de stilte van de lockdown plaats voor geweld en plunderingen, in een absurde uiting van het opeisen van bewegingsvrijheid. Hoeveel vijftienjarigen zouden hierbij aanwezig geweest zijn?
Mijn kleindochter niet, zij lijkt hierin op haar opa en zit liever thuis te tekenen. In plaats van chaos en geweld creëren we liever iets moois, om het wachten op betere tijden draaglijk te houden.
#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.