#WOT 30: Bingen
Het woord bingen was nog niet aan onze taal toegevoegd, dus om de pogingen mijn onbegrensde puberale eetlust te stillen zo te noemen zou anachronistisch zijn. Maar ze waren er wel, in de vorm van spritsen en negerzoenen, die ik in de middagpauze kocht bij een sigarenwinkel annex snoepverkoper op de hoek van de Rotterdamse Beukelsdijk en de Essenburgsingel. Het woord negerzoen hier niet gebruiken zou overigens ook een anachronisme zijn, zo heetten ze vroeger nu eenmaal. Als ik de sigarenboer toen om een zoen gevraagd zou hebben, had hij waarschijnlijk direct de rector gebeld en waren mijn dagen op het katholieke gymnasium voor jongens geteld geweest.
Maar het waren niet alleen spritsen en negerzoenen, ik kauwde ook de nodige rollen snoep en pakjes kauwgom weg. Mijn leraren betraden het St. Franciscuscollege via een statige trap aan de voorzijde van het gebouw op de Beukelsdijk, de ingang voor leerlingen bevond zich aan de achterzijde aan het G.W. Burgerplein, waar Pim Fortuyn nog niet in zijn Palazzo di Pietro woonde.
Iedere dag stond hier om vijf voor half één een stationwagen geparkeerd, met zijn achterklep omhoog om een groot assortiment aan zoetwaren aan hongerige scholieren te etaleren. Als ik geld had, ging ik voor de bijl.
Waren het de vier boterhammen die ik om elf uur al op had, waren het de saaie lessen die hongerig maakten of was het gewoon een groeispurt? Want als ik om tien over drie de hal van Rotterdam CS binnenwandelde, had ik nog negen minuten de tijd om bij de kiosk onder aan de trap bij perron twee nog een kroket te kopen, of een zakje Treets. En er waren dagen dat ik zo’n trek had dat ik bij de automatiek van station Dordrecht nog een kroket kocht, of een bamihapje voor de afwisseling.
Natuurlijk had ik beter zes of acht boterhammen mee naar school kunnen nemen, maar dat deed niemand thuis. Het is ook nooit in mij opgekomen, net zoals we met z’n zessen aan het avondeten zaten en op huisnummer acht woonden, bevatte mijn broodtrommel vier boterhammen. Niet meer en niet minder, zeven jaar lang.
Mijn moeder werkte hele dagen, dus als ik thuiskwam had ik vrij spel in de keukenkastjes en koektrommels. Nu had ik altijd het idee dat mijn moeder de koekjes telde voordat ze naar haar werk ging, dus hier moest ik me inhouden. Twee stuks, dat ging net, en met wat geluk lagen er wat cream crackers, die bestrooid met hagelslag bij een kopje thee uit de dubbelwandige theepot heel makkelijk naar binnen gingen. Daarna ging ik naar boven, om huiswerk te maken en te wachten op het avondeten.
Bingen = 1) onmatige consumptie van voedsel of sterke drank 2) een tv-serie per twee tot zes afleveringen achter elkaar kijken 3) een serie boeken achter elkaar lezen
In die jaren kwam ook de frikandel op de markt. Een tijd lang was het vaste prik na de zwemtraining van vrijdagavond: een frikandel met mayonaise – als voorloper van de frikandel speciaal – bij het Fritespaleis, een houten kot in de Jacob Marisstraat in Oud-Krispijn, niet ver van het Sportfondsenbad. Het patatje-met bij de cafetaria op winkelcentrum Crabbehoff was te gewoon geworden en moest intussen ook nog concurreren met de echte Vlaamse frites van Frites d’Anvers op de Spuiweg. Tussen zwembad en thuis was dat was een eind omfietsen, maar de motivatie was er doorgaans wel.
Nog verder weg was ijssalon La Venezia in de Cornelis de Wittstraat, maar op zomeravonden maakte dat niet uit. Een hoorntje met bolletjes pistache en malaga, met een dikke toef luchtige slagroom, een lekkerder ijsje was er in Dordrecht niet te krijgen. Daar kon de driekleurige Napolitana van Ola en het dubbeldik-ijsje van Jamin, met of zonder chocola, niet tegenop. Deze ijsjes waren goed genoeg voor gewone dagen, wanneer in onze kinderrijke nieuwbouwwijk ’s middags om een uur of drie de bel van Jamin klonk en ‘s avonds rond half acht die van de Ola-ijsboer.
Zakgeld kun je maar één keer uitgeven en langzaam werd mij duidelijk dat je in het leven keuzes moet maken. Als ik de nieuwste single van de Beatles of de Kinks wilde kopen, of een pakje viltstiften, moest ik af en toe nee zeggen tegen al die smakelijke verleidingen. School was er niet minder saai op geworden, maar misschien was mijn groeispurt wel voorbij. In ieder geval veranderde mijn behoeftebevrediging, waardoor de platenzaak en de kantoorboekhandel aantrekkelijker werden dan de cafetaria of de ijssalon.
Door het luisteren naar al die muziek, door het opzuigen en overdenken van al die teksten, ontdekte ik dat er meer in mij zat dan alleen een huiswerk makend koekiemonster. Mijn viltstiften gaven mijn leven kleur en in mijn tekeningen had ik iets dat alleen van mij was, iets waar ik trots op kon zijn. Eindelijk voelde ik me weer voldaan.
#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.