#WOT 36: Pauze

08. Ina Boudier Bakkerlaan

     0

Het zal niet de bedoeling van de studiefinanciering geweest zijn, maar mijn studententijd was eigenlijk de eerste grote pauze in mijn leven.

Natuurlijk had ik daarvoor al vele uren speelkwartier achter de rug, op de middelbare school ingewisseld voor een kleine pauze van vijf minuten om tussen de lessen door even naar het toilet te kunnen gaan, of om bij de administratie snel een proefwerkblok te kopen. Na één lesuur volgde er dan een eetpauze van vijfentwintig minuten om boterhammen te eten die allang op waren. De resterende trek werd in de grote pauze van een half uur gestild, bij de winkels die we op onze concentrische wandelingen rond de school tegenkwamen, het vaste ritueel tussen augustus 1965 en juni 1972.

Maar de bel was nooit ver weg, onderwijzers en leraren wachtten ongeduldig op onze terugkeer en tolereerden geen te laat komen. De tredmolen ging verder in het ritme van stampen en scanderen, op de maat van voldoendes en onvoldoendes, en produceerde tussen- en eindrapporten met begeleidend commentaar als: Het kan en moet beter, of: Nog even en dan verdwijnen ook de vijven.

Ondertussen ging de wereld gewoon verder, terwijl ik op het gymnasium met zestien wekelijkse uren Grieks en Latijn ondergedompeld bleef in een negentiende-eeuws cultuurideaal, waarin nauwelijks ruimte was voor lang haar en spijkerbroeken.


Pauze = 1) even niets doen 2) ogenblik van rust 3) onderbreking van werk 4) lunchtijd 5) muziekteken


Het eerste jaar leek de universiteit toch wel heel erg op de middelbare school, maar dat was voordat ik de mogelijkheden van mijn eigen verantwoordelijkheid ontdekte. De Ryam-schoolagenda was een academische jaaragenda geworden, schoolboeken werden studieboeken en de spanning voor het eindexamen was ingeruild voor de onzekerheid van de eerste tentamens. Mijn braafheid handhaafde zich moeiteloos.

Keurig bereidde ik iedere werkgroep voor en maakte nauwgezet aantekeningen bij ieder hoorcollege, zonder er ook maar één te missen. Op maandagochtend stond ik met mijn liftbordje Utrecht om half acht aan de rand van Dordrecht, om met mijn weekendtas vol schone was op tijd bij het Academiegebouw op het Domplein te zijn voor het hoorcollege historiografie. Dat het tentamen over de geschiedenis van de geschiedschrijving pas drie jaar later in de doctoraalfase afgenomen ging worden, deed er niet toe. Ik deed wat van mij verwacht werd en was aanwezig.

Ongeschonden kwam ik zo het eerste jaar door, en voor mijn zelfvertrouwen was het minstens zo belangrijk dat ik mijn kleine kamertje aan de Amsterdamse Straatweg inmiddels had verruild voor een kamer op een studentenflat aan de Ina Boudier Bakkerlaan, op de derde etage van de laagbouw van het IBB-complex.

Braafheid was hier ver te zoeken, in de hal stonden stapels met bierkratten naast ontelbare vuilniszakken, die geduldig wachtten om naar beneden gebracht te worden. Op de vensterbank in de keuken verpieterde de nederwiet naast de uitgeschoten citroengeraniums en op het aanrecht stond de volledige inhoud van de keukenkastjes klaar om afgewassen te worden. Maar er was niemand die deze taak op zich nam.

In sommige kamers hing de weeë lucht van hasjiesj, uit bijna alle kamers kwam muziek. Van Morrison en Cat Stevens, Santana en Grateful Dead. Maar ook de blues van Rory Gallagher en de Allman Brothers, de glamrock van David Bowie, Lou Reed en Roxy Music en natuurlijk Tubular Bells van Mike Oldfield.

Er was een hond, een boxer die luid blaffend op iedere deurbel reageerde. Er liepen katten rond en voor het eerst in mijn leven zag ik een axolotl, een vreemde salamander zonder aaibaarheidsfactor. Het werd me al snel duidelijk dat mijn studententijd nu echt begonnen was en het kostte me geen moeite terug te schakelen. Inclusief de kleuterschool had ik nu meer dan vijftien jaar in een klas of collegezaal doorgebracht en het was de hoogste tijd voor een welverdiende pauze. Het af en toe missen van een hoorcollege, het niet voorbereiden van een werkgroep of het uitstellen van een tentamen leek ineens niet zo’n probleem meer.

Zeven jaar heb ik over de studie geschiedenis gedaan, en ik denk dat ik met een laptop en een prestatiebeurs in dezelfde tijd nog wel een tweede studie had kunnen afronden. Maar samen met bevriende etagegenoten was ik van mening dat we studeerden om te leven en niet omgekeerd, en daarom maakten we nog een beugelfles Grolsch open en zetten een elpee van Neil Young op. Met de snel toenemende werkloosheid had de maatschappij ons voorlopig toch niet nodig en een burgermannetje worden konden we altijd nog.

Maar ook aan dit lange intermezzo kwam een einde. De muesli smaakte me niet meer, ik had mijn buik vol van chili con carne en het lauwe bier was ik zat. Van Earth, Wind and Fire werd ik zenuwachtig en de reggae van Bob Marley was aan mij niet besteed. Er ging een andere wind waaien, maar ik draaide niet mee. Ik luisterde naar Dire Straits en Supertramp, keek uit naar een schone keuken en een fris bord, desnoods boerenbont, en ging verlangen naar mensen zonder collegekaart, naar een wekker die om half acht afliep en naar een vast inkomen. Ik keerde terug naar waar ik vandaan kwam, stapte weer in mijn brave comfortzone en studeerde zo snel mogelijk af.

De pauze was voorbij, maar het pauzeprogramma had ik voor geen goud willen missen.

 

#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: