#WOT 4: Winter
Het is het mooiste stijlfiguur uit de Nederlandse taal: een oxymoron. Een mooi woord ook, dat op het scrabblebord in driemaal woordwaarde makkelijk meer dan honderdtwintig punten oplevert. Als er zich tenminste een passende vrije letter aanbiedt. Een oxymoron is een stijlfiguur, waarbij twee woorden worden gecombineerd die elkaar in hun letterlijke betekenis tegenspreken. Het woord vakantiewerk is er een mooi voorbeeld van: werk en vakantie sluiten elkaar uit, maar samen leveren ze toch een nieuw begrip op. Manwijf en vredesstrijd zijn ook oxymorons, net zoals uitzonderingsregels.
Voor mij persoonlijk is ijspret het beste voorbeeld van dit stijlfiguur: ijs en pret spreken elkaar behoorlijk tegen, want ik houd niet van de winter. Ik ben niet voor niets geboren op een zonnige zomerzondag in juli, en in de voetsporen van Freud wil daar altijd weer naar terug. Ieder voorjaar ben ik blij als de klok een uur vooruit gezet wordt om de zomertijd binnen te laten. Het is, zo rijmde ik ooit, misschien wel het mooiste Nederlandse woord, omdat zomertijd ons van winterse ellende bevrijdt. IJspret doet vanaf dat moment denken aan ijssalons, oubliehoorns en pistache-ijs, en niemand zeurt meer over een Elfstedentocht, die net niet doorging.
Schaatsen, ik heb het er niet op. Het zal ongetwijfeld in de strenge winter van 1963 geweest zijn, dat mijn vader met een zak vol Friese doorlopers aankwam. Dat lopen klopte wonderwel, want de wiebelige houten schaatsen zaten meer aan de zijkant dan aan de onderkant van mijn schoenen. Mijn veterdiploma had ik op de kleuterschool niet gehaald, dus met koude vingers werd het leggen van strikken en knopen helemaal niets. Na een minuut of tien was duidelijk dat er voor mij op het ijs geen eer te behalen was. Ik leverde de doorlopers weer bij mijn vader in en ging lekker binnen spelen. Deze Hollander ontdooit echt niet op het ijs.
Ook om een andere reden heb ik een hekel aan schaatsen. Thuis hadden we eindelijk een kleine zwartwit-televisie, en op zaterdag mochten we opblijven om naar Bonanza of Ivanhoe te kijken. Maar wanneer er ergens door Ard en Keessie gereden werd, werd dat hele schaatstoernooi uitgezonden en kon ik televisiekijken dat weekeinde wel vergeten. Het bijhouden van rondetijden op een schema, dat in de krant stond afgedrukt, leek mij al net zo zinloos als het noteren van de kentekens van in de straat geparkeerde auto’s in een klein notitieboekje. Ja echt, dat laatste deden sommige kinderen, en mijn sportievere broer deed dat eerste, hierin aangemoedigd door mijn vader.
Winter ~ 1) Deel van een jaar 2) Deel van het jaar 3) Jaardeel 4) Jaargetijde 5) Koude jaargetijde 6) Nederlandse vlootvoogd 7) Periode die er ’n wit landschap van kan maken ( crypt) 8) Schrijver 9) Seizoen 10) Vroege voorjaar
Gelukkig hebben we tegenwoordig genoeg televisiezenders, want NPO 1 kun je in de winterse weekeinden nog steeds afschrijven. Er is altijd wel een Nederlands, Europees of wereldkampioenschap aan de gang, waarvan natuurlijk uitvoerig verslag wordt gedaan door sportjournalisten in Noorse truien. En met een beetje pech krijg je er ook nog een paar weken Olympische winterspelen bij, waar de ijspret aangevuld wordt met serieuze sneeuwpret.
Wat mij betreft heb je van sneeuw driemaal last: als het valt, wanneer het ligt en als het weer gaat dooien. Daar denken de deelnemers aan de biatlon anders over, die gaan een stuk langlaufen met een geweer op de rug, duiken bij een schietschijf op hun buik in de sneeuw en proberen in de roos te schieten. Het is vast nog een souvenir van de Eerste Wereldoorlog, want in de jaren twintig van de vorige eeuw stond dit olympische onderdeel nog bekend als Militaire patrouille, nu ook voor burgers.
Bij de Olympische Spelen is meedoen natuurlijk allang niet meer belangrijker dan winnen, met één grote uitzondering: schansspringer Eddie the eagle Edwards. In 1988 sprong deze Brit in Calgary op schijnbaar onbeholpen wijze van de springschans en werd met een nieuw Engels record laatste. Maar hij werd publiekslieveling en kreeg zoveel media-aandacht dat het IOC haastig een nieuwe regel invoerde. Het was vanaf dat moment ook bij schansspringen onmogelijk om zonder medaillekansen mee te doen, het moest vooral sneller, hoger en sterker.
Ik heb het even opgezocht, maar op de site van NOC*NSF staat toch nog steeds te lezen dat het belangrijkste bij de Olympische Spelen niet het winnen is, maar het deelnemen, zoals het in het leven niet begonnen is om te veroveren, maar om het leveren van goede strijd. Misschien moeten ze dat toch nog even aan Maurits Hendriks vertellen, die enge chef de mission en technisch directeur van TeamNL, van wie je negen dagen voor de turnfinale echt geen biertje mag drinken en die je onmiddellijk op het vliegtuig naar huis zet, als je het erepodium niet gehaald hebt. Dat is niet goed voor zijn medaillespiegel.
Is het dan allemaal kommer en kwel in de winter? Natuurlijk niet. Ook in de winter kan de zon schijnen, en je kunt mooie foto’s maken als de treurwilgen wit zijn van de rijp. Zuurkool met vette jus vind ik heerlijk, en bij de barbecue smaakt dat niet. Maar net zoals voor iedere Rotterdammer de laatste trein naar huis het mooiste is aan Amsterdam, is voor mij de winter op zijn mooist als hij voorbij is. Dan loop ik naar mijn platenkast, draai het eerste nummer van kant twee van Abbey Road van de Beatles, en ik zing instemmend mee met George Harrison: It’s been a long cold lonely winter … here comes the sun, and I say it’s all right.
#WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat een link achter naar je eigen blog onder het woord van die week zodat iedereen mee kan lezen.
De #WOT is bedacht door Karin Ramaker. Daarna is het overgenomen door Irene van Putten, vervolgens door Hendrik-Jan de Wit en nu dus door Martha Pelkman.
Wij hadden afgelopen week ook nog over die schema’s uit de telegraaf… niet meer voor te stellen! In mijn herinnering waren er vroeger twee weekenden waarin geschaatst werd op tv: de ek en de wk. De laatste jaren lijkt er ieder weekend wel een toernooi te worden verschaatst. Het brede zenderaanbod is daarom inderdaad zeer welkom.
Ik wens je bij voorbaat een heel lange en zonnige zomer!
Dank je Alice, fijn dat je meelas!
Van harte mee eens!