#WOT 40: Kak
Mijn vader hield van publiek, maar zijn repertoire was beperkt. Althans, zijn behoefte om te vertellen was groter dan de avonturen die hij als keurmeester van vee en vlees beleefde en daarom kregen wij nogal eens dezelfde anekdotes te horen, of we nu wilden of niet. Hoogtepunten in de bloemlezing van zijn leven waren de avonturen als kwajongen in zijn geboorteplaats Harlingen, het dieptepunt was zijn verblijf in Kamp Amersfoort en de angst, die hij de rest van de oorlog met zich mee heeft moeten dragen, verpakt in verhalen van stoerheid en slimmigheden.
Voetballen was jarenlang zijn grootste hobby geweest en dat zouden wij weten ook. Zijn grootste successen als linksbenige midvoor had hij tegen concurrerende Harlinger voetbalclubs gevierd, maar vooral voetballen in Houtigehage, een dorp in het oosten van Friesland, moet iets bijzonders geweest zijn. Volgens mijn vader was armoede bepalend voor de hardheid van het spel van de tegenstander, en de sociale omstandigheden waren in dat gedeelte van de provincie beroerd. Het waren dus harde wedstrijden die je maar beter niet kon winnen, want dan moest je na afloop nog harder lopen om heelhuids de bus naar huis te halen. Hoe HZC, de Harlinger Zeevaartschool Combinatie, tijdens twee beslissingswedstrijden tegen Houtigehage in 1949 toch nog kampioen van de derde klasse wist te worden, was jarenlang de kers op de taart van mijn vaders voetbalverleden.
Bij gebrek aan gespreksstof vertelde hij ook graag een grap, en schuwde daarbij een schuine of bruine mop niet. Daar zat ik als puber niet op te wachten en ik denk dat ik in die jaren het begrip plaatsvervangende schaamte goed heb leren kennen. Maar mijn vader ging gewoon door.
Hoogtepunt op dit gebied was het verhaal van de gebaksdoos met aangepaste inhoud. Met vier schoolvrienden had mijn vader in de crisisjaren een paar kwartjes verdiend door met een karretje, gemaakt van het onderstel van een kinderwagen, bagage van het station van Harlingen naar de Terschellinger boot te brengen. Het hiermee verdiende geld brandde in hun zakken en bij een banketbakker kochten ze vijf gebakjes, om die op een veilige plaats op te eten. Helaas kwam één van de jongens langs zijn eigen huis en moest onmiddellijk een boodschap voor zijn moeder te doen. Zijn gebakje werd natuurlijk door de andere vier verorberd en als dank lieten ze in de doos een bruine verrassing voor hem achter. Het gebakje was nog heerlijk warm waren de afsluitende woorden van mijn vader, maar tegen die tijd was ik meestal vertrokken.
Kak ~ 1) Afgang 2) Arrogantie 3) Beer 4) Bolus 5) Darmafscheiding 6) Drek 7) Drol 8) Drukte 9) Excrement 10) Feces 11) Poep 12) Schijt 13) Stront 14) Verwaandheid
Mijn vader kwam uit een schippersfamilie. Op lange winteravonden, als de broers en de neven van mijn oma thuis waren omdat er vanuit dichtgevroren havens niet gevaren kon worden met een zeilschip, zat iedereen om de eettafel en werden er onder de koffie sterke verhalen verteld. Zingen en voordragen deden ze ook graag en zo ontstond er een traditie van familieliederen en gedichten, die bij feesten en op nieuwjaarsavond telkens weer ten gehore gebracht werden.
De teksten van Het vrouwtje van Stavoren en Het Zeemanskerkhof waren ongewijzigd de jaren doorgekomen, maar veel andere liederen waren veranderd of aangevuld en hiermee ondeugend of een tikje oneerbiedig geworden. Of ronduit vrouwonvriendelijk, want in Het vrijgezellenlied werden de mannen gewaarschuwd vooral niet te trouwen, want weldra zou hun vrouw zich ontpoppen als een serpent en een tiran, die nog snurkte ook. Dat de familie Veltman katholiek was, bleek uit het voorlaatste couplet, want met tien kinderen kon een getrouwde man het cafébezoek ook wel vergeten. Vooral op bruiloften moet dit lied een succes geweest zijn.
Maar het onbetwiste hoogtepunt van iedere avond was De Veltmanspotpourri, en ik vermoed dat dit een medley was van allerlei ooit populaire liederen, die naar hartenlust waren aangepast. De tekst gaat dan ook alle kanten op, zonder enige vorm van logica.
Volgens de familieoverlevering was het altijd dezelfde tante, die het lied inzette met de woorden Willem, Willem van Nassau, waarop de hele familie uit volle borst antwoordde: ik heb lekker schijt aan jou. Vanaf daar meanderde het lied via een ridder van de kousenband langs het ongewassen hemd van mottige Sien, liep het op sokken met vuistgrote gaten door het Haagse Bos en deed het een oproep aan een meisje om die nacht lekker te blijven slapen. De apotheose moet in de originele versie ooit geklonken hebben als Strijdt, broeders, voor de natie, maar de familie wist dit om te bouwen tot Schijt, broeders, in je laarzen om er vervolgens tot driemaal toe aan toe te voegen: want de stront die is zo vreselijk duur. Hierna kon de avond waarschijnlijk niet meer stuk.
Het lied is een langzame dood gestorven, want als één van mijn eigen tantes het tijdens een familiebijeenkomst als jeugdsentiment inzette, werd de respons van jaar tot jaar minder. Het lied heeft de generatiekloof niet kunnen overbruggen, maar ik begrijp nu wel waar het motto van mijn vader, Harlinger besluit draait op stront uit, vandaan kwam.
WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat bij Martha een link achter naar je eigen blog.