#WOT 42: Pijn

Sociale verplichtingen, ik heb het niet zo op. My small talk is very small indeed, om Lady Violet Crawley uit Dowton Abbey te parafraseren, en gezellige bijeenkomsten kunnen blijkbaar niet zonder dit smeermiddel. Derhalve is mijn lidmaatschap van verenigingen tot een minimum bepekt, verder dan de kerk en een zwemvereniging ga ik niet. Ik zie ze nog rijden op de autoroute du soleil: de caravans met hun KCK-sticker, Kampeer- en Caravan Kampioenen in clubverband op weg naar de vrijheid van mediterrane stranden. Op mijn auto is geen sticker te vinden.
Toen eind jaren tachtig journalisten van een landelijk dagblad ‘Het Nederlands Genootschap ter bevordering en verbreiding van nutteloze kennis’ oprichtten, ging ik toch wel even twijfelen. Eindelijk een vereniging waarin ik me met hart en ziel zou kunnen storten, want hoeveel van dergelijke kennis verwierf ik niet, na één jaar kleuterschool, zes jaar lagere school, zeven jaar gymnasium en evenzovele jaren universiteit? Lid worden was echter geen optie, het besloten Genootschap bleek naast de voorzitter en de secretaris/penningmeester maar één lid te hebben. Een club naar mijn hart.
Nutteloze kennis, wat is dat eigenlijk? Veel van mijn kennis is alleen nuttig voor mijzelf, want ik kan er in gedachten heel wat imaginaire cirkels mee sluiten en daar ben ik gek op. Het gaat als volgt. Na een ochtend met hoofdpijn – de oorzaak doet er nu even niet toe – vraag ik mij ineens af wie het aspirientje heeft uitgevonden. Op zo’n moment raadpleeg ik onmiddellijk de digitale Grote Encyclopedie van Nutteloze Feiten, en lees dat aspirine, oftewel acetylsalicylzuur, is ontdekt door Felix Hoffmann. Maar Hoffmann was toch de ontdekker van LSD? Internet helpt me onmiddellijk uit de droom: LSD is als eerste gesynthetiseerd door Albert Hofmann, met één f, en hij ontdekte ook als eerste de hallucinogene werking ervan. Ik zie hem al staan in zijn laboratorium: plezierig geïntoxiceerd, met een versterkte verbeeldingskracht en een veranderde waarneming van de wereld, vol van caleidoscopische kleurrijke beelden. Op een regenachtige middag stuit ik hier zomaar op de Jansen en Janssen van de scheikunde. Daar kan ik heel blij van worden.
Pijn ~ 1) Buikpijn 2) Benauwdheid 3) Bloemen en planten 4) Boom 5) Ceder 6) Droefenis 7) Droefheid 8) Geslacht van naaldbomen 9) Gevoel 10) Jicht 11) Kegeldragende boom 12) Kruis 13) Kwel 14) Kwelling 15) Katterig zijn 16) Kramp 17) Last 18) Lichaamssmart 19) Lichamelijk lijden 20) Leedwezen 21) Leed 22) Mastboom 23) Naaldboom 24) Ongeluk 25) Onlust
Ergens las ik dat Nederland een kenniseconomie is, waarin meer dan 70% van alle werkenden tot de categorie kenniswerkers behoort. Kenniswerker vind ik trouwens een raar woord, dat ik onmiddellijk associeer met sekswerker, waarna ik direct aan Toren C moet denken … Maar goed, in deze kenniseconomie moeten de kenniswerkers zich op symposia, congressen en studiedagen voortdurend nieuwe kennis eigen maken om bij te kunnen blijven in de wedstrijd die vernieuwing heet. Daar worden mensen steeds jonger mentaal moe van, waardoor het zwaarder wordt vakinhoudelijk vooraan te lopen en voor je het weet is je kennis verouderd en samen met jou vergrijsd. Natuurlijk ging dit artikel ook over mij en mijn laatste jaren in het onderwijs, en wederom prees ik mij gelukkig uit die vermoeiende race gestapt te zijn. Maar al lezende realiseerde ik mij ook, dat na mijn laatste werkdag dus al mijn verouderde vakkennis in één klap zelfs nutteloos geworden was.
Dat besef deed wel een beetje pijn en ik besloot iets te verzinnen om mijn kennis nog nuttig te laten zijn. Vrijwilligerswerk bijvoorbeeld? Eh … ik zei toch al dat ik niet van clubjes houd, hoe maatschappelijk nuttig dan ook? Bovendien denk ik niet dat ik er het belang van het Kinderwetje van Van Houten kan benadrukken, en zit daar iemand te wachten op een lesje zinsontleding? Nee, tegenwoordig doe ik iets, wat mijn vader in dezelfde situatie vòòr mij ook al deed. Iets waarbij ik alles, wat ik ooit geleerd heb, kan inzetten: ik kijk dagelijks op de BBC naar de kennisquiz Pointless. Via twee voorrondes en de head to head probeer ik iedere keer weer de finale te halen, tenminste als er geen sportvragen of vragen over Britse parlementariërs tussen zitten. Dan ben ik kansloos. Op deze manier heb ik ook weer een nieuw ritme gevonden: als er om kwart over zes op televisie geen Pointless is, is het weekend.
Zo ben ik opnieuw van mijn nutteloze vakkennis gaan houden. Daarom zie ik op tegen het moment, waarop ik niet langer om de vraag heen kan Syrische vluchtelingen vergrijsd Nederlands te leren.
#WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat een link achter naar je eigen blog onder het woord van die week zodat iedereen mee kan lezen.
De #WOT is bedacht door Karin Ramaker. Daarna is het overgenomen door Irene van Putten, vervolgens door Hendrik-Jan de Wit en nu dus door Martha Pelkman.
Hahaha. Een heerlijk stuk om te lezen. Kijk er iedere week weer naar uit. 🙂
Dank je Irene! En .. er zit weer een nieuwe aan te komen.