#WOT 42: Clichés

Nee, ik verveel me niet. Nooit. Want als ik me al eens verveel, dan ben ik gewoon ziek en ziek zijn is van een hogere orde dan jezelf vervelen. Bovendien vraag je niet aan zieken of ze zich vervelen, dan vraag je hoe het met ze gaat. Maar blijkbaar mag je zonder blikken of blozen aan iedere pensionado vragen naar het veronderstelde niveau van verveling, want ieder mens moet hoe dan ook in een hokje geplaatst worden. En in deze overzichtelijke wereld pas ik nu het beste in de categorie verveelde zestigplusser, helemaal wanneer ik de vraag naar vrijwilligerswerk negatief beantwoord.
Tien jaar geleden zat ik in de groep vijftigplussers met een burn-out, en daarmee telde ik niet meer mee op de werkvloer. Ik had mezelf niet staande weten te houden in de mallemolen van het leven, was bezweken onder de werkdruk en was, om in de marketingtermen van onze moderne schoolorganisatie te spreken, vanaf dat moment geen cash cow meer. Ik werd een sleeping dog zonder verder strategisch belang, klaar om afgestoten te worden als mijn reïntegratie zou mislukken. Mijn carrière was verleden tijd, de toekomst ging naar anderen.
Dat was twintig jaar daarvoor wel anders. In een economisch slechte tijd hadden zowel mijn vrouw als ik toch maar mooi een vaste baan, waarmee wij ons jonge gezin goed konden onderhouden. Voor adverteerders waren wij een ideale doelgroep, want de babybilletjes hadden wegwerpluiers nodig en de bank gaf ons graag een knuffelleeuw om de spaarzin voor de kleintjes te bevorderen. Bovendien paste een oude Fiat 127 niet meer bij een opgroeiend gezin met ambitieuze ouders, nee dat kon beter en groter. En waarom zouden wij in die tochtige nieuwbouwwoning blijven wonen, nu de hypotheekmogelijkheden zoveel ruimer waren geworden?
Cliché ~ 1) Afgesleten uitdrukking 2) Afgezaagd gezegde 3) Alledaags gezegde 4) Beelspraak 5) Drukvorm 6) Flauwe opmerking 7) Fotografisch negatief 8) Fotografische drukplaat 9) Geijkt taalgebruik 10) Geijkte uitdrukking 11) Gemeenplaats 12) In metaal geëtste voorstelling om te drukken 13) Nageprate zegswijze 14) Negatief van drukvorm 15) Nietszeggende uitdrukking
Eigenlijk was mijn leven in clichés al op mijn geboortekaartje begonnen. Achterop het kaartje, dat hij naar mijn ouders terugstuurde, schreef mijnheer pastoor mijn eerste levensopdracht: Zorg dat je met je broers een flinke zoon wordt van vader en moeder, waar ze trots op kunnen zijn. Natuurlijk, volgens de traditie horen zoons flink te zijn en ieder kind een voorwerp van trots voor de ouders, maar wat hield flink zijn dan in? ’s Winters in korte broek naar school en pas huilen als je moeder begraven wordt? Of zat die trots vooral in het aantal negens op mijn rapport, of in de cijfers voor gedrag en vlijt, nooit lager dan een acht?
De rector van de middelbare school kon voor die laatste onderdelen geen cijfer meer geven, maar hij liet bij ieder rapport op de rechterpagina wel weten wat hij van mijn resultaten vond. Zonder kennis van zaken schreef hij zijn veroordeling uit, gebaseerd op het aantal onvoldoendes: Harder werken, veel harder werken, het kan en moet beter, de 4 voor algebra is niet nodig, denk aan de wiskunde, Latijn speciale aandacht. Met één onvoldoende minder werd het IJver is toegenomen, volhouden! en met twee onvoldoendes minder zelfs éénmaal Goed zo! Waarschijnlijk liep dit voorwerp van trots toen nog in de kleren die zijn moeder leuk vond en ging hij nog iedere maand naar de kapper.
Wetenschap en hokjesgeest sloten elkaar geenszins uit. Te lang ging ik ervan uit dat iedereen met lang haar wel in orde was en wij, de nieuwe generatie langharige studenten, vonden dat corpsballen jongens met meer zakgeld dan verstand waren. De clichés hadden ook een keerzijde: ineens moest ik actiebereid zijn en werd ik geacht linkse affiches voor mijn raam te hangen en op de Pacifistisch Socialistische Partij te stemmen. Op vakantie naar Spanje mocht ik niet, want daar was de fascistische dictator Franco nog steeds aan de macht. Ook Griekenland stond op de zwarte lijst, want daar hadden kolonels de macht gegrepen om een linkse verkiezingsoverwinning te voorkomen. Maar kamperen in Nederland was voor het klootjesvolk, zodat ik de hele zomer dan maar in mijn eigen gelijk op de studentflat bleef hangen.
Verbeter de wereld, begin met jezelf, luidde de spreuk van de hofleverancier van afgezaagde teksten, de Bond zonder Naam. Daarom vraag ik mij af hoeveel clichés en hokjes ik mijn eigen kinderen heb opgedrongen. Natuurlijk had het behang op de meisjeskamers roze strepen en heeft mijn zoon nooit met poppen gespeeld. Tijdens de zwemles van Jip en Janneke heb ik Jip pas stoer laten worden toen ik het verhaal aan mijn zoontje voorlas, want ik had geen zin in bange dochtertjes in het zwembad. Het was vanzelfsprekend dat ook zij een beroep kozen waarmee ze later op eigen benen konden staan en niet afhankelijk zouden zijn van een man.
Maar Zwarte Piet heb ik nooit gekoppeld aan de slavernij uit ons koloniaal verleden. Ik ben met al mijn kinderen meegegaan toen ze voor het eerst mochten stemmen, maar inhoudelijke gesprekken over de politiek zijn hier thuis niet gevoerd. Het is voor mij, net als voor mijn ouders en leraren, moeilijk geweest zicht te krijgen op vanzelfsprekende uitgangspunten en comfortabele clichés in mijn leven. Het is niet meer dan logisch dat mijn kinderen mij hierin nu regelmatig verbazen.
Voor alle aankomende pensioengerechtigden heb ik tenslotte nog een tip. Jullie kennen vast nog wel de poster uit de jaren zeventig, die je op menig toilet vertelde dat vandaag de eerste dag van de rest van je leven was. Dat is nog steeds zo, alleen is die rest wat korter geworden en wordt het dus tijd dit serieus te nemen. Mocht dit je niet overtuigen, denk dan aan die oude spiegelposter van stichting Pandora, waarop Simon Carmiggelt vroeg: Ooit ‘n normaal mens ontmoet? En …, beviel het? en ga lekker doen waar je zelf zin in hebt, desnoods jezelf vervelen.