#WOT 47: Suiker

Het was niet eens zijn bijnaam, hij heette echt zo. Meneer Suiker was de amanuensis, die onze leraar natuurkunde assisteerde bij het doen van proeven of ons hielp bij het knoeien met een calorimeter, het koken van water boven een bunsenbrander of het goochelen met een buis vol kwik. Hij was schriel en bijna onzichtbaar, als een verzadigde oplossing van zichzelf, en was hierin het tegenovergestelde van onze leraar, die groot en rond was en daarom de bijnaam Porky had gekregen..
In hun gezamenlijke proeven deden zij niet onder voor Stan Laurel en Oliver Hardy, wanneer de dikke leraar de dunne amanuensis vroeg om wat rook in de convergerende lichtbundels te blazen. Meneer Suiker nam dan een trekje van zijn sigaar en blies natuurlijk te weinig rook uit, waarop meneer Van Vianen hem bozig aanzette iets beter zijn best te doen en wat meer rook te produceren. Het waren de schaarse momenten waarop het vak natuurkunde echt leuk was.
In het kielzog van mijn oudste broer ging ik naar de middelbare school en hij bereidde mij met tips en opdrachten voor op deze grote stap. Voordat ik met hem mee kon, moest ik eerst iets aan mijn haar doen (model bloempot was daar niet meer gangbaar, begreep ik) en niemand droeg er meer een korte broek.
Hij vertelde me dat leraren en conciërges soms een bijnaam hadden en dat mijn leraar Nederlands, de heer Ruimers, bij zijn leerlingen door het leven ging als Pa Pruim. De hoofdconciërge, die zelden zijn hok bij de hoofdingang van de school verliet, werd om begrijpelijke reden Kees Kilo genoemd en natuurlijk waren er leerlingen geweest die hem als meneer Kilo hadden aangesproken en dit hadden moeten bekopen met een uur strafcorvee.
Misschien waren de hoogtijdagen van de bijnaam wel achter de rug, want doorgaans noemden wij de leraren in onze onderlinge gesprekken gewoon bij hun naam, waar we zo nodig een passend bijvoeglijk naamwoord of een drieletterig zelfstandig naamwoord aan toevoegden.
Uitzonderingen hierop waren de drie leraren Jansen, die natuurlijk van elkaar onderscheiden moesten worden. Jansen-aardrijkskunde was simpel, want hij was één van de lesgevende paters Franciscanen en werd dus eenvoudigweg pater Jansen genoemd. Jansen-biologie liep enigszins mank en werd hierdoor Jansen-poot, terwijl zijn collega Jansen-scheikunde door de motorische problemen met zijn linkerarm in onze weinig subtiele, Rotterdams getinte benadering Jansen-klauwtje werd.
Suiker ~ 1) Boterhambeleg 2) Conserveringsmiddel 3) Cubaans product 4) Cubaanse producten 5) Koolhydraat 6) Mannose 7) Sacharide 8) Sacharose 9) Smaakmaker 10) Smaakstof 11) Toevoeging aan spijzen 12) Voedingsbestanddeel 13) Zoet product 14) Zoete stof 15) Zoeterik 16) Zoetigheid 17) Zoetmiddel 18) Zoetstof
De bijnamen, die wij elkaar gaven, hielden het nooit lang uit. Een klasgenoot, die op 25 december jarig was, werd een tijdlang Jezus genoemd. Een medeleerling, die tussen iedere les voor de spiegel in de wc in de weer was met een tube Clearasil om zijn jeugdpuistjes te maskeren, ging een paar weken als Eugène door het leven en Roy werd pooier Pieters genoemd. Natuurlijk allitereerde dat lekker, en misschien was er een verband met de Zündapp waarop hij reed. Want die buikschuivers waren achterhaald, een Puch of een Tomos was de norm, met een zo hoog mogelijk stuur of zoveel mogelijk verchroomde onderdelen.
Wat we wel deden, was namen kleiner maken of beter laten bekken. Van der Ham werd Hammetje, Van der Hark kortweg Hark, Bloemheuvel werd Bloem, Vroklage werd Vrok en zijn vriend Jordens werd Jor, Gio werd Dzjoep en mijn Stephan werd Stef .
Als mijn eigen leerlingen mij ooit een bijnaam hebben gegeven, hebben ze dit goed verborgen weten te houden. Ik heb namelijk geen idee. Wel had ik vijf collega’s met de voornaam Kees, en net als bij de Jansens vroeg dat om differentiatie. Twee van de Kezen waren bijzonder en droegen dit graag uit. De eerste had een baard en werd apostel Kees, de tweede had voor de dagopening ooit een bijbel uit een ander lokaal geleend en niet teruggebracht, en kreeg door deze actie de kwalificatie Kees de bijbeldief mee. De derde Kees was eigenlijk al ontslagen, maar werd in de verhalen achteraf aangeduid als testKees: gewogen en te licht bevonden. Een vierde Kees was administrateur en vader van vijf kinderen. Wanneer er geen grapjes gemaakt werden over Pedigree Pal, voer voor topfokkers, werd hij aangeduid als beautyKees vanwege zijn blijkbaar onweerstaanbare charmes. Voor zijn vrouw althans.
De laatste Kees was docent informatica en hem restte het predicaat floppyKees. Een amanuensis had hij niet, een technisch onderwijsassistent had hij goed kunnen gebruiken, maar de jaren van systeembeheer waren inmiddels aangebroken. Meneer Suiker was vervangen door nullen en enen.
WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat bij Martha een link achter naar je eigen blog.