#WOT 49: Bingo

10. Toulonselaan

     0

Op de eettafel ligt een wereldkaart, in duizend stukjes bij elkaar gepuzzeld. We deden er iets langer dan een week over, want al snel bleek dat puzzelen verslavend. Het waren alleen de kleine lettertjes van al die eilanden in de grote lichtblauwe oceaan die ons tot stoppen dwongen, want onze ogen begonnen op steeltjes te staan.

Goed beschouwd heeft de wereldkaart twee facetten van deze coronatijd in zich. Het min of meer gedwongen thuiszitten vraagt aan de ene kant om iets te doen te hebben, het liefst iets nieuws, en aan de andere kant schept het relatieve isolement een verlangen om de ramen open te gooien en zo ver mogelijk weg te kijken, weg van sleur en alledaagsheid.

Dromen van Tahiti en Bora Bora, de Maldiven en Laccadiven, de Andamanen en Nicobaren. Aan boord van de Bounty naar Pitcairn, met Napoleon op Sint-Helena, naar de bronnen van de Nijl onder leiding van dr. Livingstone en met Roald Amudsen over het ijs van de Zuidpool.

Maar al gauw drong het ook tot me door hoe koloniaal de wereldkaart er nog steeds uitziet. Europa ligt traditiegetrouw in het midden, de Beringzee en Polynesië zijn links en rechts in tweeën geknipt. Sommige grenzen in Afrika en het Midden-Oosten trekken rechte lijnen en hoeken van negentig graden, omdat Frankrijk en Groot-Brittannië daar beide het grootste stuk van de taart wilden hebben. Hoe vaak zou de naam van koningin Victoria op de wereldkaart staan, hoeveel geïmporteerde heiligen komen we tussen Santa Barbara in Californië en Santiago in Chili tegen?

Even dacht ik ook aan mijn eigen actieradius op die grote kaart. Die is zeer bescheiden. Op één reis via Thailand naar Australië na ben ik niet verder gekomen dan West-Europa. Met Schotland als noordelijkste punt, Ierland als het meest westelijke en met het Griekse eiland Korfoe als zowel de meest zuidelijke als de meest oostelijke grenspaal, ben ik bepaald geen wereldreiziger te noemen. Nee, ik ben geen avonturier en mijn reislust wordt getemperd door de grenzen van mijn eigen comfortzone en de beperkingen van mijn referentiekader.


Bingo = 1) bordspel 2) gezelschapsspel 3) kansspel 4) loterijspel 5) uitroep 6) uitroep na een rake opmerking


Maar goed, ooit was ik dus in Australië. Het vliegveld van Sydney herinner ik me nog goed, want eenmaal aan de grond kwam het cabinepersoneel met grote spuitbussen alle schadelijke organismen van overzee wegspuiten, waarmee ik het gevoel kreeg dat ik, net als alle bajesklanten, kolonisten en emigranten voor mij, ontluisd moest worden om het continent te beschermen tegen vreemde plagen. Bij de bagageband dacht ik aan dezelfde wereldkaart als nu op tafel ligt en ik wist me ver van huis, helemaal rechtsonder, richting Stille Zuidzee. Alleen Nieuw-Zeeland was verder weg.

Veertig jaar later herinner ik me niet veel meer van het land of the long weekend. Natuurlijk wel de koalaberen en de kangoeroes, maar daarvoor moest ik naar een dierentuin. Als ik nu beelden van Sydney op het journaal zie, herken ik eigenlijk alleen nog maar de imposante haven met de Harbour Bridge en het witte Opera House, en kan ik me nauwelijks voorstellen dat ik daar ooit was. Vliegvakanties zijn vluchtig.

Drie dingen weet ik echter nog heel goed. Eind jaren zeventig was Australië in de ban van de voorspellingen van Nostradamus, de Franse ziener uit de zestiende eeuw, die in zijn vage kwatrijnen onder andere de komst van Hitler en de dood van de Kennedy´s voorspeld zou hebben. Daarnaast was de tournee van zanger Meat Loaf het gesprek van de dag, zodat ik nog precies weet waar ik was toen ik Paradise by the dashboard light voor het eerst hoorde.

Maar vooral herinner ik mij het enorme winkelcentrum Westfield Parramatta, waar ik volgeschoten filmrolletjes liet ontwikkelen en afdrukken. Het was een mall zoals ik die kende uit Amerikaanse films, met veel roltrappen, supermarkten en fastfoodketens zoals Kentucky Fried Chicken en Pizza Hut.

Australiërs houden van gokken en van spelletjes, maar ik was toch wel verbaasd toen ik op dinsdagochtend op de begane grond van het winkelcentrum een grote groep mensen met bingokaarten in de weer zag, met naast zich tassen vol boodschappen.

Voor het eerst hoorde ik een echte bingo caller, met een kenmerkende omschrijving voor ieder cijfer tussen de 1 en de 90, om verwarring te voorkomen. Op 2 stond one little duck, op 22 waren het er natuurlijk twee. Nummer 14 was Valentine’s Day, 37 rijmde op more than eleven en even later meldden zich drie dikke dames: op 81 eentje with a walking stick en op 88 twee tegelijk: two fat ladies.

Het is er niet meer van gekomen, maar wat had ik graag tijdens een vergadering een keertje bullshitbingo gespeeld. Met in een vierkant 25 jeukwoorden – van ownership tot empowerment, van zelfsturend tot jaartaakbeleid – zou het met een volle kaart een plezier zijn geweest om heel even keihard bullshit te kunnen roepen.

Maar misschien kan ik vanavond mijn schade inhalen met coronabingo. Van viroloog tot reproductiecijfer, van mondkapjesplicht tot aerosolen, ik denk dat ik aan één praattafel genoeg heb voor een volle kaart.

 

#WOT betekent Write on Thursday. Iedere donderdag publiceert alimolenaar.nl een woord waar je over mee kunt schrijven. Je kunt op ieder moment instappen.

Print Friendly, PDF & Email

Post-navigatie:




Wat je niet wil missen:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: