#WOT 49: Pauw

Verhuizen van een boerderij naar de grote stad was voor mijn broer een bijna traumatische ervaring, maar ik vond het heerlijk. Als je niet met de boer meeging om te hooien, was er voor een kind weinig te beleven op het erf. Ja, achter mijn zusje aanlopen, die in haar zindelijkheidstraining haar natte onderbroeken uittrok en weggooide, en aan mijn moeder melden dat het weer zover was. Bovendien gingen mijn broers overdag naar school, zodat er verder niemand was om mee te spelen.
Die grote stad was Dordrecht, en ik keek mijn ogen uit. Aan de keukenmuur had mijn vader een grote plattegrond opgehangen en hij wees ons waar ons huis stond, aan de rand van het Weizigtpark en door treinrails gescheiden van het station. Hij liet ons zien hoe we naar de kerk liepen en waar de school van mijn broers was. We gingen met zijn allen de stad in en voor het eerst zag ik een zebrapad. En als er geen zebrapad was, moest ik eerst naar links kijken, dan naar rechts, dan weer even naar links en in een rechte lijn oversteken. De stad was druk en gezellig, er waren warenhuizen en een speelgoedwinkel, en in een lunchroom kreeg ik een kroket, die toen nog croquet heette. En na lang zeuren lukte het me overdag van mijn zusje af te komen: ik mocht naar de kleuterschool.
Op de boerderij gingen we soms in de rivier zwemmen. Tenminste, mijn vader en moeder zwommen en wij waren aan het pootjebaden tussen het riet, met het rivierslib tussen onze tenen. In de stad werd de rivier een openluchtzwembad en in het ondiepe bassin oefenden wij onze eerste zwemslagen. In de tweede stadse zomer kregen wij zelfs een abonnement op het zwembad en mochten we er zonder begeleiding naar toe. Mijn oudste broer was tenslotte al negen. Mijn zusje mocht aanvankelijk niet mee, want het zwembad kende een strikte scheiding tussen mannen en vrouwen, tussen jongens en meisjes, zodat wij niet aan de vrouwelijke linkerkant van het zwembad mochten komen en zij niet aan onze kant.
Het was een pittige wandeling naar dat zwembad, want fietsen hadden we nog niet. Het vervelende was, dat het ook allemaal heel lange straten waren, waardoor er geen eind leek te komen aan de tocht. De laatste lange weg heette de Baden Powelllaan, en ik vroeg me af wat die Baden met het zwembad te maken had. Dat heette toch het Wantijbad? Nu had ik me al vergist in de Mauritsweg, want toen ik thuis zei, dat er in een mouw toch geen rits zat, werd ik met gelach ontvangen. Deze vraag hield ik dus maar voor mezelf. Bovendien waren we er bijna, want aan de andere kant van de brug begon het park al en kwam de ingang van het zwembad in zicht.
Pauw ~ 1) Dier 2) Fazantachtige vogel 3) Gedomesticeerde vogel 4) Haarlemse organist 5) Heilige dieren van Hera 6) Hoenderachtige 7) Hoenderachtige vogel 8) Hoendervogel 9) Middelgrote hoendervogel 10) Nederlandse politieke figuur 11) Nederlandse raadpensionaris 12) Raadpensionaris 13) Sierhoen 14) Siervogel 15) Sterrenbeeld 16) TV-programma vernoemd naar presentator Jeroen Pauw
Op één van die middagen hoorde ik het geluid voor het eerst. Het klonk als een schreeuw uit een ver en warm land, en het had iets onheilspellends. Dit vogelgeluid leek in niets op het koeren van een duif, het snateren van een eend of het sjilpen van een mus. De vogelgids van mijn vader beschreef de zang van de houtduif als een telkens herhaalde frase van vijf tonen: koe-koèroe, koe-koe, het mannetje van de wilde eend moest het doen met een zacht jiep, terwijl voor het het sjilpen van een mus veel meer letters nodig waren dan voor zijn naam: tsjiep, tjissiep, tjilp en zelfs trrrtètèt. Het viel niet mee op dezelfde wijze een woord aan deze schreeuw te geven, maar plejaaa benaderde de kreet nog het meest. Ergens in het park moest een volière zitten en ik wilde er naar toe, maar voor mijn broers riep het zwembad harder en zij liepen door.
Aan het einde van de middag kwamen we weer langs het park en opnieuw was er dat geluid, alsof het mij opriep om op mijn hoede te zijn. Ik wilde weten waar de roep vandaan kwam, en hoe deze vogel eruitzag. Mijn broers wilden door, maar ik kon niet verder en ging het park in. Op nog geen honderd meter van de straat was een weide met herten en een paar hoenders. Opnieuw hoorde ik de schreeuw en zag voor het eerst de vogel, die erbij hoorde. Hij draaide om zijn as en zette de lange sleep op, die achter hem hing. Dit was de mooiste vogel die ik ooit gezien had, indrukwekkender nog dan het mandarijneendje op die Japanse postzegel, tot dat moment mijn favoriet. Gehypnotiseerd stond ik naar al die ogen op zijn staart te kijken, toen de vogel er plotseling genoeg van had en zijn staartveren weer invouwde. Ik holde het park uit, in de hoop mijn broers nog in te kunnen halen.
Mopperend stonden zij op de brug te wachten. Ik vertelde hen over de mooie vogel die ik gezien had, en mijn oudste broer gaf hem een naam. Moest je ons voor die pauw nu zo lang laten wachten?
#WOT: betekent Write on Thursday. Iedere donderdag verschijnt er een woord waarover je iets kunt schrijven, vloggen of ploggen. Laat een link achter naar je eigen blog onder het woord van die week zodat iedereen mee kan lezen.
De #WOT is bedacht door Karin Ramaker. Daarna is het overgenomen door Irene van Putten, vervolgens door Hendrik-Jan de Wit en nu dus door Martha Pelkman.
Hallo Stephan, wat een mooi verhaal weer. Ik kon in gedachte zo met je meelopen.
Dag Marloes, bedankt voor je mooie compliment. Het Dordrecht in mijn geheugen is in geschreven vorm dus ook voor andere Dordtenaren herkenbaar.