Zwanenzang
Sinds ik weet dat ik niet meer beter word, nu ruim drie weken, leef ik in een parallelle werkelijkheid. Deze onderscheidt zich van de werkelijkheid van alledag door het ontbreken van toekomst, waardoor heden en verleden overbelicht raken. Een beetje toekomst is er natuurlijk nog wel, er is zicht op morgen, op volgende week en naar alle waarschijnlijkheid ook op de volgende maanden. En daarnaast maak ik mij zorgen om de toekomst van de mensen die mij lief zijn, mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen voorop, maar een echt toekomstperspectief is dat bij elkaar niet te noemen.
Zelf leef ik ieder moment in mijn nieuwe werkelijkheid en ik zie anderen ermee worstelen, zij proberen zich te verplaatsen in het onvoorstelbare en voelen zich daarbij niet op hun gemak. Dat begrijp ik volkomen, want als een mens het meeste lijdt door het lijden dat hij vreest, dan is mijn situatie voor iedereen het meest afschrikwekkende wat men zich kan voorstellen. Zelf hoef ik niet meer te vrezen, het onvoorstelbare is gearriveerd en ik kan er niet meer omheen.
Bestaat er een oergevoel dat je vertelt dat het goed mis, voordat je hoofd erbij kan of je ratio het kan wegdrukken? Ik denk het haast wel.
Waarom ben ik, toen ik nog van niets wist, al mijn vinyl gaan inventariseren om weg te doen, heb ik mijn cd’s van de huiskamer naar mijn studeerkamer overgebracht? Waarom lukte het mij niet die oude, trage laptop te vervangen door een nieuw exemplaar? Zelfs toen ik mijzelf naar de winkel gesleept had en ik alleen maar ja had hoeven zeggen, won de twijfel en wilde ik zo snel mogelijk weer naar buiten. Waarom heb ik het afgelopen jaar als een bezetene geschilderd, en noemde ik mijn laatste schilderij zelfs D-day? Waarom schreef ik anderhalve maand geleden een blog, dat bij teruglezen nu voelt als het schilderij Korenveld met kraaien van Vincent van Gogh?
Nog sterker, op de ochtend vòòr de allesbepalende uitslag werd ik om vier uur wakker en onrustig lag ik te hanewaken. Plotseling zei een stem in mij: Stef, jongen, je hoeft niet bang te zijn voor wat je gaat horen, het is goed mis, je bent de pineut. Ga nog maar even lekker slapen, dat zul je morgen nodig hebben. Ik viel weer in slaap en werd van de wekker wakker. Acht uur later kreeg die stem gelijk en ik was niet erg verrast.
Vanaf dat moment leef ik bij de dag, ben ik als een hypochonder gefixeerd op mijn lichaam en constateer tot nog toe eigenlijk alleen nog maar ongemak, maar nog geen pijn. Af en toe voel ik mijn maag, een gevoel waarvan ik voorheen gedacht zou hebben dat het morgen wel weer over zou zijn, maar dat mij nu onrustig maakt. Is dit de volgende fase, de volgende hoepel in de fuik?
Energieverlies is momenteel mijn grootste vijand, ik ben inmiddels meer dan vijftien kilo afgevallen. Lichamelijk ben ik een schim van de man die ik ooit was, want eten is al langer een probleem en was achteraf het eerste symptoom dat er iets mis was. Het logische gewichtsverlies bracht me uiteindelijk ook bij de dokter. Ik droom van grote borden boerenkool met een kuiltje jus en een rookworst, maar kom aan tafel niet verder dan een klein bordje pasta of een tosti.
Vroeg naar bed gaan en op tijd even gaan rusten helpen me om het meeste van mijn dag te maken, om met familie en vrienden mooie gesprekken te kunnen voeren en al die fijne momenten te beleven. Want de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik overduidelijk voor veel mensen veel meer beteken dan ik ooit voor mogelijk heb gehouden. Ik was ook nooit erg goed in het toelaten van andere mensen, maar blijkbaar hadden de anderen daar niet zo’n moeite mee. Ze hebben me genomen zoals ik was, en dat vervult me met dankbaarheid.
Kinderen en kennissen halen me op om ergens heen te rijden en soms voel ik me zo’n oude maffiabaas, die maar met zijn vingers hoeft te knippen om alles naar zijn hand te zetten. Tenminste, bijna alles, alleen mijn gezondheid niet. Maar verder hoef ik alleen maar in te stappen en te genieten.
Met mijn schoonzoon ben ik naar mijn geboorteplaats Harlingen gereden, om de plaatsen van het gelukkigste gedeelte van mijn jeugd te bezoeken, en om een kaarsje te branden bij het Maria-altaar van de kerk waar mijn ouders getrouwd zijn, mijn broers en ik zijn gedoopt en waar ik van zoveel ooms en tantes uit mijn grote katholieke familie hun rouwdienst heb bijgewoond. Maar ook in Harlingen was het zichtbaar dat het verleden onherroepelijk ingehaald wordt door het heden en dat gaf mij rust. Het is goed zo, de toekomst gaat verder.
Mijn zoon wilde met zijn moeder en mij naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Voor zijn werk was hij er al eens geweest, ik was er nog nooit en iemand die zoveel getekend en geschilderd heeft moest daar toch echt eens naar toe. Een uitnodigend idee en don Corleone stapte weer in de auto.
In de grote zaal, die uitkijkt op De Nachtwacht van Rembrandt en die ik zo goed ken van de televisie, viel mijn oog op het bekende schilderij van De bedreigde zwaan van Jan Asselijn, een naam die ik niet paraat had. Ik wist niet dat dit een allegorische voorstelling was, de witte knobbelzwaan als beeld van zuiverheid en de hond linksonder als het kwaad, een eeuw later ingevuld als Johan de Witt en de vijanden van de prille staat Holland, gesymboliseerd als een ei op het bedreigde nest. Onder toeziend oog van Frans Banninck Cocq en zijn schutters bedacht ik me dat dit ook mijn zwanenzang kon zijn. Maar welke eieren heb ik dan gelegd?
Johan de Witt heeft Holland nooit het Koninkrijk der Nederlanden zien worden, ik zal niet weten wat er na mij gebeurt. Daarom concentreer ik me op het heden, pluk de dagen zolang ik kan en als dat niet meer gaat, ga ik over op de momenten. Daarom zit ik toch weer even achter mijn laptop, met het geliefde uitzicht op water en riet, op de knotwilgen in de achtertuinen van de bungalows aan de overkant. Jammer dat de nijlganzen de zwanen verdrongen hebben.
Beste Stephan,
Wat een bericht. Jeannette de Jong heeft het me laten weten.
Als je het fijn vindt, kom ik langs voor een “babbeltje”. En jij geeft aan hoe lang je het mag duren.
Hartelijke groet,
Hans van Dam
Dag Hans, leuk van je te horen. Aan mijn late reactie merk je al dat mijn leven zich in een trager tempo voltrekt. Ik vind het lastig om te zeggen, maar er komen al zoveel familieleden en bekenden langs, dat ik soms moeite heb met het inplannen van mijn rusttijden, en die zijn echt nodig. Dus sla ik je vriendelijke aanbod af, maar wil je wel laten weten dat ik je bericht erg waardeer.
Met vriendelijke groeten,
Stephan